De Mullerthal Trail (2020)
Wandelen door schitterend Klein Zwitserland

 

Door Covid-19 zijn de gebruikelijke vakantiebestemmingen plotseling onbereikbaar, maar het verlangen naar avontuur blijft. Net als veel andere Nederlanders zocht ik het daarom dichterbij huis en reisde af naar Luxemburg. In Echternach, pal op de grens met Duitsland, beginnen twee van de drie lussen van het Mullerthal Trail. Het gebied heeft als bijnaam ‘Klein Zwitserland’ en vooral het Mullerthal zelf maakt die naam zeker waar.

 

Dag 1: Lus 1 - Echternach – Moersdorf, 17 km
De trail begint op het dorpsplein, waar een draaimolen stil op kinderen wacht en de terrassen zo vroeg op de ochtend nog leeg zijn.  De paar mensen die ik tegenkom dragen een mondkapje, medisch blauw of kleurrijk zelfgemaakt. Vanaf de handwijzer met daarop talloze routes en markeringen loop ik langs het fraaie gotische stadhuis uit de 15e eeuw dat nog half in de schaduw ligt. Via het Abdijmuseum ga ik naar een stadspark met midgetgolfbaan en kom uit bij de Sure, de grensrivier met Duitsland. Aan de overkant ligt een enorme camping, met caravans zowat bumper aan bumper in het gras zonder heg of struik ertussen. Ik heb meer oog voor het water, dat snel over de rotsen stroomt, en de vogels. De rivier is een perfecte plek voor ijsvogels, maar voorlopig zie ik alleen een paar gele kwikstaarten. Het pad langs de rivier eindigt na een kilometer of twee bij de N10 naar Wasserbillig. Aan de andere kant van de weg begin ik te klimmen en algauw verschijnen de eerste rotsen, torenhoog en imponerend. Er zijn trappen van stenen en keien, het pad golft op en neer en af en toe hoor ik een specht op hout tikken. Ik haal diep adem en ben voldaan. Hiervoor ben ik gekomen. Bij een weiland heb ik fraai uitzicht op het dal en wijngaarden in Duitsland en al is het nog vroeg, ik plof even neer op een bankje om te genieten. Het pad volgt de grensrivier in de verte tot aan de buitenwijken van Rosport. Ik hoef gelukkig niet ver het dorp in, maar klim al na een paar straten weer omhoog naar Chateau Tudor. Hier is een museum gewijd aan Henri Tudor, een ingenieur met een passie voor elektriciteit en uitvinder van de accu. Ik vraag me vooral af: familie van? Door het park en dan even klimmen naar een bosweg. De rotsen hebben me tijdelijk verlaten en de bosweg slingert langs de heuvel. Ik slinger mee. Girsterklaus is een gehuchtje. De kerk schijnt bijzonder te zijn, maar ik heb niet veel met religie en loop hem voorbij. Verderop kom ik langs een beek, de Girsterbach, waarvan de brede stenen bedding veel meer water doet vermoeden dan het ielige stoompje dat in een paar plassen stagneert. De voorde met stapstenen is kurkdroog en ook de tweede beek, die ik kort na elkaar drie keer oversteek, bevat geen water. In de lente, als het water vrijelijk stroomt, moet het hier prachtig zijn. Vlak voor Born daal ik scherp naar beneden en even twijfel ik of ik hier al de M1 naar het dorp moet volgen. Maar de huizen komen te vroeg en ik loop nog even door. Nu wordt het weer leuk, een graspad tussen weilanden en door dennenbos. De afslag naar Moersdorf staat, als hij dan komt goed aangegeven, net als de rest van de trail. Zevenhonderd meter later sta ik bij de bushalte, terug naar Echternach. Een mooie eerste dag op het Mullerthal Trail.

Dag 2: Lus 1 - Moersdorf – Echternach, 20 km
Na een flinke klim uit het dorp ben ik weer terug op de Mullerthal Trail. De bosweg gaat nog een tijdje door met klimmen, maar maakt na de eerste kam een brede lus. De top van de heuvel is kaal. Gele weides, velden met maïsstengels van vorig jaar, braakliggende akkers en een paar hoge windmolens. Ik kan prachtig in de verte kijken, maar het landschap is te netjes, te gecultiveerd. Mijn lust naar ruige natuur wordt hier niet mee gestild. Ik slinger over de heuvel, op een enkel graspad na is alles asfalt. Dat loopt de kilometers wel lekker snel weg. Na Mompach is er bos, waar stapels gekloofd hout langs de bosweg hoog liggen opgetast. Ik kom enkele andere wandelaars tegen, maar niet veel. In het gras langs het pad ligt een blauw mondkapje. Zelfs hier, midden in het bos, ontkom ik niet aan corona. Ook in Herborn is er weer bos, loofbos en dennenbos dat me aan thuis doet denken. Vlak nadat ik bij een boshut even heb gerust, daal ik steil af naar het meer van Echternach, een kunstmatig meer omgeven door recreatiegebied. Een fraaie laan met een snelstromende beek erlangs brengt me terug naar het centrum. Deze tweede dag is geen route om voor om te rijden, maar ik ben buiten en dat is het belangrijkst.

Dag 2: Lus 2 - Echternach – Mullerthal, 12 km
Stilzitten? Wat is dat? Nu ik zo vroeg terug ben in Echternach doe ik er meteen de eerste helft van de tweede lus achteraan. Midden in Echternach begint een pad van kinderkopjes te klimmen en blijk ik toch al aan de rand van de stad te zijn. De stadsgeluiden versterven en algauw zit ik midden in de natuur. De eerste rotsen verschijnen en op deze populaire route kom ik meer wandelaars tegen. Vrij snel kom ik bij de Wolfsslucht, waar stenen trappen in een schemerige kloof afdalen en er weer uitstijgen. De rotsen zijn aangenaam koel op deze zomerdag en de kloof maakt ongeduldig naar meer. De stenen om mij heen blijven spectaculair mooi, grillig gevormd en versleten. Dit is alles waar ik op hoopte. Een droge beekbedding doorsnijdt de route en ik vraag me af hoeveel leuker het voorjaar is, als hier overal water stroomt. Dan kom ik bij Huel Lee, een in zandsteen uitgehouwen grot waar in de Middeleeuwen molenstenen werden uitgehakt.   In de wanden en het plafond van de grot zijn de ronde vormen van de molenstenen duidelijk herkenbaar. De grot is een toeristische trekpleister en even ben ik omringd door mensen, maar als ik verder loop langs het openluchttheater wordt het al snel weer stil. Na Berndorf is er een omleiding, wat me verbaast. De storm die grote delen van het pad verwoestte is toch alweer twee jaar geleden? Het pad naar de kloof is echter met roodwit lint afgezet, hoewel het er nog heel begaanbaar uitziet. Maar misschien is dat verderop niet het geval en in plaats van de spannende kloof in te gaan, voert de omleiding me bovenlangs door het dennenbos. Nu ja, heb ik mooi een reden om hier over een aantal jaar in het voorjaar nog eens terug te komen. Na ongeveer twee kilometer kom ik weer op de oorspronkelijke route en ga ik door richting Mullerthal. De rotsen worden minder en ik merk dat ik minder oog krijg voor het natuurschoon en mijn gedachten meer zijn bij de dienstregeling van de bus, die maar drie keer per dag rijdt. Mullerthal is geen dorp, je kunt het niet eens een gehucht noemen. Het is een bocht in de weg met twee hotels staan en een camping. En twee bushaltes. Helaas komt de bus die me rechtstreeks naar Echternach had kunnen brengen wegens wegwerkzaamheden niet opdagen, maar een andere bus met 1 overstap brengt me alsnog weer terug naar Echternach.

Dag 3: Lus 2 + lus C: Mullerthal – Echternach, 30 km
De snelste busverbinding is die van 06.20, dus het is een gelukje dat ik al om 05.00 uur klaarwakker ben. Als ik uitstap in Mullerthal is het net ochtend. Na een kort stukje bos kom ik bij de Schiessentümpel, een waterval waarover het water in drie afzonderlijke stromen naar beneden tuimelt. De waterval is hét uithangbord van het Mullerthal en zonder aarzelen plas ik de ondiepe beek om de mooist mogelijke foto te maken. Pas vanaf de rots pal voor de waterval zie ik dat er vanaf de met varens begroeide brug ook een trap naar beneden is. Ik zie een waterspreeuw, een in Nederland zeldzame vogel, duidelijk herkenbaar aan zijn witte bef. Zodra hij me ziet, vlucht de vogel weg en verdwijnt in de verte. Vanaf de brug gaan lus 2 en 3 elk een andere kant op. Ik steek de weg over en volg de route van lus 2 door het bos. Het verkeer is nooit ver weg, het razende geluid een voortdurende aanslag op mijn zintuigen. Gelukkig zijn er rotsen, smalle trappen tussen tonnen steen. Een stel met backpacks worstelt, ik pas er net door. Bij één passage wordt een zaklamp aanbevolen. Valt best mee, denk ik nog, als daglicht ver van boven mijn voeten nog enigszins verlicht. En dan sla ik een hoek om en is het aardedonker. Bijna vijftig meter lang ben ik blij met mijn zaklamp. Bij een volgende rotspartij is een extra, avontuurlijk rondje van 200 meter. Dat sla ik natuurlijk niet over. Er is een fraaie doorgang tussen de rotsen, onder een enorm rotsblok door dat tussen de rotsen is ingeklemd. Daarna terug door een nauwe kloof waar ik de zaklamp weer even nodig heb. Hier word ik nu blij van. In de buurt van Consdorf is er dan eindelijk stilte. Ik hoor een boomklever en andere vogels. De extra lus valt tegen. Er is veel asfalt, wat bos, een oude spoorbaan. Alleen een oude spoortunnel is erg fraai. Bij Altrier loop ik een veld in naar een duizendjarige eik die eruit ziet alsof hij 1001 jaar niet meer gaat halen. Aan nog slechts een paar takken zitten bladeren en een kleine Mariakapel bevindt zich in de holle stam. Naast de eik is een trap en ik daal af in een verborgen wereld van bomen en stenen, een diepe kloof die je hier totaal niet zou vermoeden. De lus loopt een paar kilometer op met de hoofdroute, zodat ik die kilometers dubbel loop, iets waar ik ook geen voorstander van ben. Uiteindelijk is het nog best een lange dag geworden als ik in het bos boven Echternach uitkom en over dezelfde kinderkopjes afdaal naar het centrum.

Dag 4: Lus 3 - Mullerthal – Larochette, 18 km
Het is met 18 km een luie dag vandaag, waar ik na een paar langere dagen wel zin in heb. Opnieuw begin ik met de kilometer naar de Schiessentümpel en hoewel ik uitkijk naar de waterspreeuw, zie ik hem dit keer niet. Dit keer ga ik de brug over en volg het pad door het bos naar een trap die met stevige bouten aan een klif is bevestigd. Even later steek ik de weg over en klim iets omhoog. Daar kom ik bij een bassin waarin heldergrijs, kalkrijk grondwater wordt verzameld. Een trap naar beneden en ik sta vol verwondering te kijken. Dit is een van mijn favoriete plekken van het Mullerthal! Het kalkrijke water wordt over een bemoste rots geleid, vanwaar het in tientallen kleine druppelstroompjes in een helderblauwe poel regent. De rots zelf heeft allerlei tinten, rood en zwart en grijs en bruin. Met het groene mos erbij is het een prachtig schouwspel. Ik maak foto’s en hervat de route met tegenzin. Dit is waarom ik wandel.
Hoewel het bos niet vochtig is gaat het pad verder over plankieren. Een beekje kabbelt vrolijk mee. Nog steeds zijn er rotsen, maar niet meer zoveel en zo spectaculair als op lus 2. Ik ruik regen in de lucht en het verbaast me dan ook niets wanneer het begint te miezeren. Onder de bomen loop ik gelukkig droog en als ik door een smal dal kom waarvan de helling zowat kaal is, is het water eerder verfrissend dan vervelend. Zo af en toe kom ik het bos uit, één keer langs een paardenwei en moestuintje, waar ik even rust op een picknickbank. Vanaf een heuvel heb ik uitzicht op het landschap, maar het is me te weinig wild, te aangeharkt. Ik mis het gevoel te zijn ondergedompeld in de natuur, dagenlang geen weg of dorp te zien. De vrijheid die echte wildernis met zich meebrengt, het op jezelf zijn aangewezen.
Ik volg een graspad naar een weg, steek die over en daal weer af naar bos. Daar zie ik voor het eerst deze vakantie een ree, al vraag ik me af of het wel een ree is, gezien de markeringen. Het dier heeft geen egaal bruine kop, maar witte strepen boven de ogen. Als ik even later afdaal door een nauwe kloof hoor ik boven me wat wegschieten. Een steen rolt naar beneden. Het is te groot voor een merel die door de bladeren naar insecten scharrelt. Ik let goed op en kijk omhoog terwijl ik langzaam door loop. En daar staat weer een ree, maar deze schiet snel weg tussen de bomen.  Zo af en toe kom ik andere wandelaars tegen. Nederlanders, Belgen, Fransen. Ik weet amper nog in welke taal ik ze begroeten moet, zeker omdat Luxemburg zelf liefst drie officiële talen kent: Luxemburg, Duits en Frans. Larochette is niet ver meer. Een tijdje loopt de extra lus met de hoofdroute op, maar gelukkig niet al te lang. Dit keer bewaar ik de extra lus voor een aparte dag, want die is te lang om er meteen bij te doen.

Dag 5: Lus 3 + lus B - Larochette – Mullerthal  33 km
Vanaf het gezellige plein in Larochette klim ik langs de achtertuinen van enkele huizen omhoog. Een uitzichtpunt geeft me een geweldig uitzicht op de ruïne van het kasteel van ergens voor de 12e eeuw dat in 1565 door brand werd verwoest. Twee boeren besluiten vandaag de oogst binnen te halen en hun oogstmachines janken monotoon door het bos. Ik beklim een heuvel met weilanden vol roodbonte koeien. Stukken akker en bos wisselen elkaar af. Ik loop lekker door en ben eerder dan verwacht op het punt waar de extra lus erbij komt. Deze loopt maar twee kilometer samen met de hoofdroute en bovendien is het een aantrekkelijk stuk bos met een beek, waardoor ik het niet erg vind dit stuk twee keer te lopen. Dit keer krijg ik geen spijt van de extra lus. Die gaat vrijwel helemaal door het bos. Ik klim, steek een weg over en kom langs een camping met houten tipi’s en een totempaal.  Kan dat tegenwoordig eigenlijk nog wel? Er zijn veel rotsen en weinig wandelaars. Beekjes komen uit in een vreemd meer met stilstaand water en een vies laagje olie erop. En toch stroomt de beek aan de andere kant van het meer net zo helder. Na een stuk over een veld in de brandende zon is de schaduw van bos zeer welkom. Ik loop stevig door en ben algauw weer terug aan de rand van Beaufort, waar ik de hoofdroute weer oppak. Ik kom bij de ruïne van Burg Beaufort uit 1192. Delen zijn nog intact en ik kom in de verleiding binnen te gaan kijken. En als ik gisteren mijn tandenborstel niet in de toiletpot had laten vallen, had ik dat zeker gedaan. Maar de supermarkt van Echternach is gaat aardig vroeg dicht, dus ik moet door. Na een stukje gewoon leuk bos is het merkbaar dat ik Mullerthal weer nader, het mooiste stuk Luxemburg in de wijde omgeving. Een beek begint en tuimelt spectaculair over de rotsen. Het spel van water, licht, rotsen en bos is fascinerend. Ik kom weer wat meer wandelaars tegen en ook mountainbikers. Het laatste stuk gaat langs weilanden en de bosrand terug naar Mullerthal, waar de ene bus te vroeg is en de andere te laat: precies goed! Ik ben lekker snel in Echternach. Een tandenborstel rijker doop ik mijn pootjes in het koude water van de Sure, terwijl dodaars naar voedsel duiken en ijsvogels als zwaluwen over het water scheren.

Dag 6: Lus A – Larochette, 23 km
Er is een georganiseerde tocht in Heffingen. Vanuit de bus zie ik borden naar de start, ‘randonnee’. De verleiding is groot, maar de bus rijdt door. Het is nog vroeg en ik weer niet wat de afstand is of hoe laat het startbureau open gaat. Ik laat me meevoeren, al jeukt het wel flink. Ik ontbijt op het plein van Larochette en ga op pad. De burcht die ik gisteren zag blijft verborgen achter huizen en even later kom ik via wat trappen in het bos. Er hangen bordjes van een mountainbiketocht, maar er zijn nog geen fietsers. De brede bosweg is niet heel spannend, maar in het diepgeurende dennenbos voel ik me thuis. Het is heerlijk fris, de prikkelende koelte van een herfstdag.
Na het bos kom ik een bord tegen dat de weg is afgesloten voor wandelaars. Gelukkig wordt er op zaterdag niet gewerkt. Ik stap om het dranghek heen en verbaas me over een graafmachine die heel onhandig dwars over de weg is geparkeerd. Even later zie ik waarom. Over de hele breedte van de weg is een diepe kuil gegraven. Door de berm kan ik er gewoon langs, maar als het geen zaterdag was geweest, had ik er zeker niet doorgemogen.
Vlak voor Nommern verschijnen er weer rotsen en nauwe kloven. Dit pad is zeker de moeite waard. Waar ik de 1e kilometers amper foto’s maakte, doe ik dat nu volop. Zulke spannende paden hebben we niet in Nederland. Ergens in het bos kom ik langs een Keltisch fort, hoewel er amper nog iets van te herkennen is. Ik moet mijn geschiedenis eens flink opfrissen, merk ik. Kelten, hier in Luxemburg? Nommern is een klein dorp dat een lome sfeer uitademt. Een kruis als dank dat ze zijn gespaard voor de pest. Er is ook genoeg open land en het wordt snel warm. Ik ben blij dat ik vroeg ben begonnen. Vlak voor Medernach merk ik dat ik over een oude spoorbaan loop. Het is een smal talud, hoog boven het omringende bos. De lus is lekker stil en ik kom weinig wandelaars tegen.

Dag 7: Lus D - Junglinster 32 km

Met de bus kom ik makkelijk in Junglinster, een grote, industriële stad, met grijze huizen en een groot busstation. Het is even zoeken naar de route, die vooral door achterafstraatjes loopt. Een man die zijn hond uitlaat, wijst me de weg en even later volg ik de oranje markeringen over een halfverharde landweg tussen akkers en weilanden. Een flinke haag biedt schaduw en dat is wel zo fijn, want het is weer een heerlijke nazomerdag met een stralend heldere hemel. De N11 zoemt in de verte en ik steek de N14 liefst vier keer over voor het dorpje Blumenthal, waarvan de naam schijnt te zijn afgeleid van de godin van de jacht. Daarna volgt het stukje hoofdroute van het Mullerthal Trail, maar dat is gelukkig kort. Bovendien ben ik nu in het bos en zowel een bonte als een groene specht laten zich goed zien. Er zijn een paar troosteloze vijvers met hoopvolle bankjes ernaast. De route gaat verder over een grindpad door een smal dal met hoge rotsen, dat verveelt nooit. Na een korte pauze beland ik in een dennenbos omringd door hoge varens. Het stapt makkelijk weg, al weersta ik de verleiding af en toe een uitstapje te maken naar de rotsen. Borden lees ik wel. Een ervan vertelt over prehistorische beelden die in een rots zijn uitgehakt. Een trap ernaast brengt me naar de rotsen, waar ik inderdaad twee figuren zie uitgehouwen. Hoe archeologen die hebben herkend als man en vrouw is mij een raadsel, maar bijzonder is het wel. De ene figuur draagt een delicaat geplooide mantel, de ander is meer versleten en mist zijn hoofd. Volgens een informatiebord gaat het om een Gallische edelman en zijn vrouw, die hier zo’n 25-100 jaar NC leefden. Ik knipper met mijn ogen en vraag me af of ik het Duits wel goed begrijp. Deze rotsbeelden 2.000 jaar oud? Wow is een understatement.

Ik verlaat het bos om af te dalen naar Altlinster, een klein dorp omringd door glooiende heuvels, gele weiden en waar is gesproeid groen gras. Aan de andere kant van het dorp een steile klim met bos als beloning. De schaduw is erg welkom, want het is weer nazomerwarm . Vlak daarna kom ik in Burglinster, waar delen van de muren en bijgebouwen van een kasteel vervallen zijn, maar het kasteel sinds de restauratie van 1969 tot 1988 weer fraaie torens draagt. Baksteen omsluit de rotsen waarop de gele  muren rusten. Dit keer heb ik geen haast en ik neem uitgebreid de tijd om het kasteel te verkennen. Na een rondje door de tuinen, ga ik tussen het rijpende mais door weer het bos in. De dennenaalden zijn lekker zacht op mijn voeten. Volgens het gidsje zijn er verder geen opmerkelijke punten en dat klopt ook. Het is heerlijk bos met af en toe een tropisch stukje open veld. De weg golft met de heuvels mee en pas vlak voor Junglinster kom ik weer mensen tegen. Bij een paviljoen staan mensen te bbq-en en het ruikt heerlijk. Het laatste stuk gaat langs een weg, maar als ik even stilsta hoor ik iets knisperen. Ik spits mijn oren, maar zie niets. Zouden het de boomzaden kunnen zijn die openspringen? Aan de horizon zie ik drie enorme roodwitte masten en even twijfel ik wel of ik op de goede stad afloop. Die masten heb ik op de heenweg niet gezien. Maar net voorbij de geelroze kerk herken ik de weg dan toch als mijn startpunt van vanmorgen, het einde van mijn Mullerthal Trail. Alles bij elkaar een charmante tocht, maar lang niet wild genoeg. Hopelijk wordt het virus volgend jaar verslagen, want hoe mooi Luxemburg ook is, een avontuur is het niet.

 

Bekijk hier mijn foto's van deze tocht.