Leve no trace
Neem niets anders dan foto's, laat niets achter dan voetstappen
Wandelen kent weinig tot geen regels, maar aan één principe dienen wandelaars zich wel te houden, namelijk 'Leave no trace'. Als wandelaar ben je immers te gast in de natuur, of het nu een nationaal park of privéterrein is of gewoon het stadspark in je achtertuin. Sommige bekende trails zijn zo populair dat wandelaars grote invloed hebben op de natuur, bijvoorbeeld door erosie van paden of verstoring van wild. Leave no trace helpt die invloed te beperken, zodat ook volgende wandelaars van een onbedorven landschap kunnen genieten. Maar waar bestaat Leave no trace nu precies uit? Wat wordt er van ons wandelaars verwacht? Leave no trace bestaat uit zeven principes:
1 - Plannen en voorbereiden
2 - Wandel en kampeer op vaste grond
3 - Neem je afval mee terug
4 - Neem niets dan foto's, laat niets achter dan voetstappen
5 - Beperk de invloed van een kampvuur
6 - Respecteer de dieren
7 - Houdt rekening met elkaar
1 - Plannen en voorbereiden
Een goede planning zorgt dat je met vertrouwen op pad kunt gaan en onbelemmerd kunt genieten van je tocht. Je weet waar je kunt overnachten en bent niet afhankelijk van een kampvuur om te koken als er een verbod geldt op open vuur. Je hoeft niet gered te worden door een plotselinge weersomslag of gebrek aan drinkwater. Juist onverwachte situaties kunnen voor problemen zorgen en vaak heeft dat ook gevolgen voor de natuur om je heen. Zonder goede planning moet je misschien wildkamperen op een plek die daar niet geschikt voor is of raak je van het pad af en beschadig je zo kwetsbare planten. Met een goede voorbereiding bescherm je jezelf én je omgeving.
2 - Wandel en kampeer op vaste grond
Wie veel wandelt, zal het bekend voorkomen: een pad naast een pad naast een pad. Je denkt misschien dat je als individuele wandelaar niet veel invloed hebt, maar waar één wandelaar gaat, zullen anderen volgen. En al die honderden of zelfs duizenden stampende voeten, kunnen voor behoorlijk wat erosie zorgen. Loop daarom altijd op het pad en niet ernaast, snijd geen hoekjes af door gras of bos. Is het pad smal? Loop dan achter elkaar.
Kampeer bij voorkeur op bestaande kampeerplekken. Zorg dat je van tevoren weet waar die zijn en begin al ruim voor de schemering uit te kijken naar een geschikte kampeerplaats. Zo wordt je niet op het laatste moment gedwongen te kiezen voor een plek waar niet eerder is gekampeerd. Want als jij er eenmaal hebt gestaan, is dat zichtbaar in het landschap en volgen er ongetwijfeld meer wandelaars in jouw voetsporen.
3 - Neem je afval mee terug
Afval hoort niet thuis in de natuur. Niets verstoort de natuurbeleving tijdens het wandelen zozeer als een plastic snoepwikkel of een colablikje. Daarnaast duurt het zo'n 10 tot 20 jaar voor plastic door de natuur wordt afgebroken en hebben vogels gemiddeld 23 stukjes plastic in hun maag. Soms leidt dat tot de dood. Zelfs bij natuurlijke materialen, zoals een appel of een banaan, duurt het behoorlijk lang voor ze zijn afgebroken. Alle reden dus om alles wat je meeneemt, ook weer mee terug te nemen. Tenslotte weegt een leeg colablikje een stuk minder dan een volle, dus aan het gewicht kan het niet liggen. Eén manier om je afval te verminderen, is om van tevoren outdoormaaltijden uit hun verpakking te halen en over te pakken in diepvrieszakjes. Niet alleen scheelt dit afval, het scheelt ook ruimte in je rugzak, want er zit veel lucht in die verpakkingen.
Neem zo mogelijk ook afval mee dat je onderweg tegenkomt, ook al is het niet van jou. Je helpt er de natuur mee en de wandelaars die na jou komen. Een schoon bos weerhoudt mensen er immers van ook wat weg te gooien. Persoonlijk probeer ik elke wandeltocht minstens twee stuks afval mee terug te nemen. Als we dat allemaal doen, laten we een bos schoner achter dan we het aantroffen. Samen kunnen we het verschil maken!
Als je onderweg moet poepen, doe dat minstens 60 meter van een waterbron, graaf een kuil van 15 tot 20 cm diep en begraaf je uitwerpselen daarin. Zo voorkom je dat de waterbron besmet raakt waar andere mensen misschien uit drinken of in zwemmen. Ook voorkom je dat andere wandelaars je uitwerpselen vinden of ruiken. In sommige nationale parken moet je je toiletpapier en soms zelfs ook je uitwerpselen meenemen als je een trektocht maakt. Informeer je daarom van tevoren goed wat de regels zijn. Persoonlijk heb ik dat nog niet meegemaakt, maar als het moet, zal ik het zeker doen.
4 - Neem niets dan foto's, laat niets achter dan voetstappen
Het is tegenwoordig een trend om overal steenmannetjes te maken. Hoewel het er leuk uitziet, is het niet natuurlijk. Voor sommigen zal het hun natuurbeleving verstoren. En zeker in een beek, bieden stenen bescherming aan kleine insecten en visjes. Haal je de stenen weg, dan beroof je hen van een schuilplaats. Daarom het advies: laat de natuur achter zoals je hem vond, zodat ook degenen na jou kunnen genieten van de ongerepte wildernis. Graaf geen greppels om je tent en maak geen afdak met takken. Je naam in een boom of zandsteen krassen laat eeuwenlang littekens achter. Wanneer je wilde bessen of planten eet, zorg dan dat er genoeg overblijft voor andere wandelaars en de dieren die er misschien op rekenen voor de winter. In sommige nationale parken is het ook verboden natuurlijke materialen zoals schelpen, stenen of geweien mee te nemen. Zeker archeologische resten kunnen je flink in de problemen brengen als je die wilt meesmokkelen als souvenir.
5 - Beperk de invloed van een kampvuur
Voor sommige mensen is een campingtrip pas compleet met een kampvuur. Warmte, gezelligheid, kookvuur. Vuur heeft iets magisch. Maar tast ook de omgeving aan. Het kan een bosbrand veroorzaken en beschadigt grond en gras. Sprokkelhout is sneller verzameld dan het wordt aangevuld door de natuur. Maak bij voorkeur geen kampvuur op plekken met weinig hout en op plekken waar nog niet eerder een kampvuur is gemaakt. Gebruik liefst een al bestaande vuurring. Kijk van tevoren altijd naar het brandgevaar in de regio en wat de regels zijn. Gebruik een brander om te koken.
6 - Respecteer de dieren
Een van de meest bijzondere belevenissen tijdens het wandelen zijn de ontmoetingen tussen mens en dier. Een wild zwijn, rendier of buizerd kom je in de stad tenslotte niet tegen. Probeer daarbij te zorgen dat het dier geen last van je heeft, je bent tenslotte te gast in zijn huis. Wanneer een dier moet vluchten, verbruikt het energie die het nodig heeft om te overleven. Ook kan het zo in paniek raken dat het tegen een boom rent of blind een weg oversteekt. Geef een dier nooit eten. Tamme vossen vormen bijvoorbeeld een gevaar en worden door de boswachter afgemaakt. Zorg ook dat je je eten zo opbergt dat een dier er niet bij kan. Informeer jezelf goed welke dieren voorkomen op het pad dat je wilt lopen en wat dat betekent voor je eten. Waar bijvoorbeeld beren voorkomen, moet je je eten in een boom hangen of in beer-proof containers bewaren.
7 - Houdt rekening met elkaar
Wandelaars zijn vriendelijke mensen die doen waarvan ze houden. Om te zorgen dat iedereen plezier heeft, is het fijn om rekening met elkaar te houden. Gebruik oordopjes als je muziek luistert en praat zonder naar elkaar te schreeuwen. Dit geldt ook 's avonds, als je met meerdere mensen bijeen kampeert of samen in een hut slaapt. Een wandelaar die omlaag gaat, stapt opzij voor een wandelaar die klimt, omdat het moeilijker is weer op gang te komen als je omhoog gaat. Help elkaar als dat nodig is, bijvoorbeeld als iemand blaren heeft of er gewoon even doorheen zit. Uiteindelijk wandel je nooit alleen en als we samenwerken is de kans een stuk groter dat iedereen het haalt.