Huemul Circuit, El Chaltén 70 km (2023)

Afzien in Argentinië, maar de prachtige uitzichten maken het de moeite waard

Als er één tocht is die met een disclaimer zou moeten komen, is het de Huemul Circuit in Argentinië. Weet je het heel zeker? Rangers van het bezoekerscentrum geven je alleen informatie over de trektocht als je er zelf naar vraagt. De tocht is zwaar. Vergeet de twee tyrolean traverses (aan een ijzeren kabel een rivier over), de twee bergpassen, het stuk over een gletsjer of die ijzingwekkende steile afdaling. Nee, de morene, die was pas heftig…

 

Dag 1: El Chaltén - Laguna Toro campsite 17 km
“Today would be best”, zegt de in bruin uniform gehulde ranger van Nationaal Park Los Glaciares. Zijn pretogen stralen passie uit als hij praat over de Huemul Circuit. Woensdag slaat het weer om en met wind en regen wil je niet op de pas zijn of die steile afdaling maken op dag drie. Afgelopen vrijdag nog adviseerden de rangers me om pas maandag te vertrekken. Ik paste mijn planning aan, maar wil op deze zondag toch nog even dubbelchecken of de weersverwachting is veranderd. En dat is hij. Als ik wil gaan, dan moet het nu. Ik had vandaag op mijn gemak de kaart en routebeschrijving willen bestuderen, nog wat snacks willen kopen, me kalmpjes klaarmaken voor vertrek. Daar komt nu niets van terecht. Ik heb de route op gps en daarmee moet ik het doen. Ik haast me terug naar mijn hostel, zeg de komende overnachting af en boek een nieuwe voor woensdag. Haastig vul ik online de vergunning in. Het polisnummer van mijn bergreddingverzekering? Tot wel bedrag is een helikopterredding gedekt? Ik vul maar wat in, op zulke details was ik niet voorbereid. Wel heb ik alles in mijn backpack wat ik voor de komende vier dagen nodig heb. Ik laat een tas met extra spullen achter in het hostel. Shampoo, een extra paar sokken, een nekkussen voor in het vliegtuig. Scheelt toch weer wat gewicht. De Huemul Circuit is een trektocht voor ervaren wandelaars en hoewel ik best al veel wandeltochten heb gemaakt, voel ik me toch nerveus als ik op pad ga. Ik loop altijd alleen, dus ik kan mezelf niet met andere wandelaars vergelijken. Dit is bovendien mijn eerste ongemarkeerde route en mijn eerste tyrolean traverse. Hoe zal dat gaan?

Voor de tweede keer vandaag loop ik naar het bezoekerscentrum. Een Duits stel gaat juist op pad, net als ik gebruik makend van deze paar dagen goed weer. De eerste splitsing na een paar honderd meter staat goed aangegeven. Linksaf voor de Mirador des condores, rechts voor Laguna Toro. De route trekt de boomloze heuvels in. Voor het eerst sinds ik in El Chaltén ben, is het zonnig, helemaal helder en bijna windstil. Achter glooiende heuvels prijkt Cerro Fitz Roy voor het eerst in volle glorie, met zijn 3.405 meter hoog boven de omringende pieken uitstekend. De route splitst zich af van de dagwandeling naar Loma del Pliegue Tombadi, een 1.520 meter hoge berg vanwaar je een fraai uitzicht moet hebben op Cerro Fitz Roy. Mijn route duikt het bos in over een graspad dat amper sporen van wandelaars toont, zo rustig is dit pad. Hoe anders dan de pretparkachtige toestanden op de populairste dagwandelingen. Je loopt er nog net niet in file, maar het scheelt niet veel. Dit voelt oneindig veel beter. Stilte. Wildernis. Thuis. Boven het bos vliegt een bandurria, een zwartbekibis die ik in Chili al eens van dichtbij zag. Het pad stijgt door een bos, een slagveld aan dood hout langs het pad. Ik hoor weinig vogels, tot ik groepje kleine, kleurrijke vogeltjes tegenkom die ik niet kan thuisbrengen. Ze zijn te snel en te vluchtig om te fotograferen. Het pad stijgt verder en ik kom vanuit het bos in een open veld, waar ik uitzicht heb op Lago Viedma, een groot meer met blauwwit water. Vooruit verschijnen de nieuwe pieken van het Torres-gebergte, een korte gletsjer en eenmaal op de top een schitterende vallei met de meanderende Rio Tunel. Zo her en der liggen koeienvlaaien op het pad en ook in het bos en de velden zie ik wat koeien lopen. Dan valt me een felrode vlek op, een stuk van het pad af. Een kleur die niet in de natuur voorkomt en er ook niet in thuishoort. Nieuwsgierig stap ik erop af en zie dat het de regenhoes van een dagrugzak is die iemand een tijdje terug is verloren. De regenhoes heeft wel een elastiek, maar geen touwtje waarmee je heb ook echt aan je rugzak vast kunt knopen en dat is in Patagonië met zijn beruchte winden wel nodig. Ik prop hem in mijn rugzak, voldaan dat ik het landschap iets schoner achterliet dan ik het vond. Het pad daalt af tot de bodem van de vallei waar ik eerst met behulp van takken een modderpoel en moerasje mag oversteken en later enkele riviertjes. Sommige zijn ondiep en kan ik gewoon doorlopen, andere steek ik over met stapstenen en bij weer een andere ligt een smalle boom over het water. Dat staat hoog en stroomt snel. Ik ben zo gefocust op de boomstam, dat ik pas merk dat er een touw is gespannen als mijn rugzak eraan blijft hangen. Huh, een touw, wat doet dat nu hier, denk ik nog suf. Ja, duh… Met een hand aan het touw steek ik de boomstam in een wip over. Daarna is het nog een eindje naar de camping, waar muren van boomstammen en takken zijn gemaakt als windscherm. Een kleine, driehoekige keet, duidelijk gemaakt om onder een helikopter te hangen, vormt de kookhut. En meer is er niet. Water haal je uit de rivier en voor het toilet zijn er bosjes. Ik zet mijn tent op en ga even lekker in de zon zitten naast drie Amerikaanse bergbeklimsters. Langzaam stroomt de camping vol met wandelaars die allemaal het juiste moment voor deze tocht hebben afgewacht. Niemand maakt het laat. Morgen wordt een zware dag.

Dag 2: Laguna Toro- Campemiento Paso del Viento, 13 km
's Ochtends vroeg hoor ik de wind om mijn tent razen. Dat belooft niet veel goeds. Ik ga vroeg op pad om de verwachte rij bij de tyrolean traverse voor te zijn, maar daarover had ik me geen zorgen hoeven te maken. Op twee wandelaars voor me na, ben ik alleen. Ik loop stroomopwaarts langs de rivier tot het een meer wordt, onderwijl de wind trotserend. In Nederland had deze storm het nieuws gehaald met omgevallen bomen en afgewaaide daken. Hier kan ik me alleen schrapzetten met mijn trekking poles en proberen overeind te blijven tot de ergste windvlaag voorbij is. Ik volg het pad tot aan de rotsen en daar, bij een kleine waterval, raak ik het kwijt. Ik zie op de onderaan de rotsen wel cairns, maar die zijn voor de mensen die de rivier willen doorwaden, wat de ranger heeft afgeraden met deze waterstanden. Ik besluit te wachten op de volgende wandelaars, de drie Amerikaanse klimsters en sluit me bij hen aan. Zij kiezen zonder aarzelen een weg omhoog langs de waterval en over de rotsen, langs schaarse cairns. De wind is hier gelukkig minder en dat scheelt enorm. Uiteindelijk komen we bij een nauwe kloof vol kolkend, grijs water, waar een ijzeren kabel over is gespannen. Een vriendelijke man helpt me mijn klimharnas te ontwarren en een van de Amerikaansen heeft op me gewacht en helpt me op de juist manier aan te haken. Aluminium karabiner aan de katrol, ijzeren rechtstreeks aan de kabel. Hoewel ze hun rugzak zelf omhielden, hang ik hem netjes aan de ijzeren karabiner, mijn trekking poles en tentstokken in de zijvakken, maar met kleine clips vastgemaakt aan de rugzak zelf. En bijna voor ik er erg in heb, hang ik in het harnas en trek mezelf langs de kabel voort, onder luide aanmoedigingen van de Amerikaansen, Anne, Susan en Briand. Je kunt veel over Amerikanen zeggen, maar het voelt toch oprecht goed om zulke cheerleaders te hebben. Het begin gaat aardig makkelijk, maar dan gaat het omhoog en wordt het zwaarder. Kon ik eerst hand over hand pakken, uiteindelijk heb ik beide handen nodig om een stukje vooruit te komen. Wanneer ik het bijna niet meer trek, vinden mijn voeten houvast op de rotsen. Het laatste stukje gaat zo een stuk makkelijker. Afhaken moet ook volgens een heel protocol, waar  Briand, die al eerder overging, me gelukkig mee helpt. Pas als ik helemaal stabiel ben, mogen de karabiner los en kan ik het harnas weer inpakken. Ik kijk nog even hoe twee andere wandelaars oversteken en vervolg dan het pad. In de verkeerde richting. Dat zie ik pas als het meer weer zichtbaar wordt, vlagen water nog steeds richting de bergen waaiend. Dit is het pad voor mensen die de rivier hebben doorwaad. Oeps! Ik loop inmiddels met drie andere wandelaars, waaronder de Duitse Julio en samen lopen we terug. Na enig zoeken vinden we het juiste pad en de twee andere wandelaars verdwijnen al snel uit zicht. De route klimt gestaag, maar niet heel steil. Algauw verschijnt de eerste gletsjer die de rivier voedt, glaciar Rio Tunel inferior, de onderste Rio Tunel gletsjer. Het pad loopt over de morene er hoog boven, bergen grijs grind met het pad net een tintje lichter dan de rest. Ik zie een aantal mensen op de gletsjer lopen, maar vanwege de enorme gletsjerspleten ben ik daar niet happig op. Ik volg een spoor, maar daal uiteindelijk toch af naar de gletsjer. Aan de rand stroomt helder water en ik drink een paar slokken heerlijk koel water. Nu ik het zo van dichtbij bekijk, voelt de gletsjer best veilig om op te lopen en het gaat zeker een stuk makkelijker dan de morene. Er liggen stenen en gruis op het ijs en crampons zijn niet nodig. Ik kom geen grote spleten meer tegen, wel mooie vormen en een hele diepe waterval, waarvan ik de bodem niet kan zien. Ik dacht dat het ijs hier dun zou zijn, met een solide rotsbodem er vlak onder, maar zo te zien is de gletsjer zelfs aan de rand tientallen meters dik, zo niet meer. Uiteindelijk moet ik de gletsjer weer verlaten en aan de sporen op de morene zie ik waar andere wandelaars dat hebben gedaan. Julio loopt voor me als een levend baken en ik richt me op zijn positie. Maar weer terug op de morene komen is nog niet zo makkelijk. Tot mijn grote verbazing bestaat de morene uit ijs met een dun laagje gruis erover en als ik omhoog wil, glijd ik steeds weg. Net iets hoger zie ik grotere stenen die meer houvast zouden moeten bieden en ik speur naar een manier om daar te komen. Kruipend, dat staat sowieso vast, van lopen is geen sprake meer. Uiteindelijk lukt het me op handen en knieën en dan nog met grote moeite en diverse blauwe plekken her en der. Eenmaal stabiel reik ik met mijn trekking pole naar Julio en trek hem omhoog naar vaste grond. Vandaar wordt het pad makkelijker, een grijs lint over de toppen van de morene. We laten de eerste gletsjer achter en lopen naar de tweede, glaciar Rio Tunel superior, de bovenste Rio Tunel gletsjer. Aan de voet van deze gletsjer ontspringt de rivier, maar de gletsjer zelf is minstens zo indrukwekkend, met cerro Azara op de achtergrond. Ter hoogte van de gletsjer, raak ik het pad bij een rand weer kwijt, waarschijnlijk omdat ik omlaag kijk en niet omhoog. We moeten tenslotte naar de pas. Julio pakt zijn gps erbij en een stukje terug vinden we een tweede pad omhoog. Lang, lang omhoog. Het is niet heel steil, wel zwaar. Bij een rots pauzeer ik even om op adem te komen. Julio en een groepje andere wandelaars lopen door. Er is een hoog pad en een lager pad en iedereen kiest voor het lagere. Niet lang daarna volg ik ze, maar waar de twee paden weer vlak bij elkaar komen, klim ik dwars over een steenhelling omhoog naar het makkelijker ogende hogere pad. Dat gaat vrij eenvoudig naar de 1.410 meter hoge Paso del Viento en van hier kan ik de pas zien. Dat geeft me de energie die ik nodig heb en ik zet door om de laatste meters te bedwingen. Na een korte pauze daal ik iets af langs twee meren naar een uitzichtpunt. En wat een uitzicht! Een zee, een oceaan van ijs, zich uitstrekkend tot de horizon. Het Zuidelijk Patagonisch IJsveld. Verre bergen steken als eilanden boven de ijsmassa uit. Er zijn bijzondere wolkenlagen, plat als een schotel. Samen met een groepje wandelaars rust ik even uit, genietend van het uitzicht. Beschut door de rotsen, in de warmte van de zon is het knus en je blijft rondkijken. Hoeveel mensen krijgen dit nu ooit te zien? Wat een privilege om hier te mogen zijn. Een roofvogel komt eens kijken of er iets te eten valt, ongetwijfeld door eerdere wandelaars gevoerd, want hij is totaal niet schuw. Na een tijdje komen er meer mensen over de pas, minieme stipjes naast de enorme, bruine berg. Wanneer ze het uitzichtpunt bereiken, trekken we verder. De route gaat omlaag, de afdaling is niet moeilijk, maar het pad bestaat uit los gruis en ik leun zwaar op mijn trekking poles. Vrijwel iedereen is sneller dan ik, maar ze zijn ook allemaal minstens twintig jaar jonger. Ik ben voorzichtig, mijn linkerknie nog altijd gevoelig na de val in Portugal. Eenmaal onderaan de helling lopen we over vlakke grond tussen twee steenbergen door. De route klimt weer wat hoger, maar lager zie ik een vriendelijk pad langs een beekje en na enig zoeken vind ik het paadje omlaag. Terwijl de andere wandelaars het hoge pad volgen, loop ik op mijn gemak langs de beek naar de kleine lagune die we vanaf het uitzichtpunt al zagen liggen. Achter stenen windschermen zijn al aardig wat tenten opgezet, maar ik vind nog een plekje voor de mijne. Ook hier een ijzeren kookhut en verder niets, maar dat is genoeg. Wandelaars komen tot vrij laat binnrndruppelen. Velen durfden de tocht vanochtend met die wind niet aan en hebben gewacht tot het iets beter werd. Ik steek mijn gemangeld voeten in de beek en zucht van opluchting. Ik heb dag twee overleefd. Nu morgen nog. De beruchte afdaling.

Dag 3: Campemiento Paso del Viento - Lago Viedma, 15 km
Het is al licht als ik wakker word en ik mijn tent uitkruip. Nadat ik de als toilet gebruikte struiken heb bezocht, pak ik mijn spullen in en ga op pad. Het is vrijwel windstil, een zeldzaamheid in Patagonië. De dag begint fris, maar zodra de zon doorkomt wordt het aangenaam warm. Ik loop om de lagune heen en pak het pad weer op. De route loopt over steenbergen langs de enorme puinmuur waarachter de gletsjer zich verschuilt. Zou de gletsjer ooit tot de top van de puinmuur hebben gereikt? Heeft het ijs al deze stenen gebuldozerd met zijn immense kracht? Het pad begint stenig, maar is vrij vlak en makkelijk, wordt zelfs gras en moerasachtig. We slingeren over heuvels en steken beekjes over, de modderplassen ontwijkend. Hagedisjes schieten over het pad weg, klein en nauwelijks opvallend. Alleen hun beweging trekt mijn aandacht. Ik houd een oog open voor de Huemul, een zeldzame hertachtige, maar Julio vertelt dat er tussen Chili en Argentinië nog maar 1.000 zijn. Als we hoger komen, kunnen we de gletsjer nog weer bewonderen. Een rivier van ijs met zwarte golfpatronen en ook hier interessante ijsformaties. Heel geleidelijk begint het pad te klimmen en ik begin uit te kijken naar Paso Huemul. We lopen nu vlak langs de gletsjer, zij het er hoog boven, en solide rots heeft de plaats ingenomen van de losse puinmuur. Aan de zijkant van de gletsjer is een groot meer ontstaan met enorme ijsbergen erin. De vormen zijn fascinerend en een groepje wandelaars kiest juist deze plek uit voor een rustpauze. Ik loop nog even door, de zon is me veel te warm zo zonder wind. Hoger lopen we, nu vlak langs de rotsen. Als ik een stukje schaduw tegenkom, doe ik mijn rugzak af voor een pauze. Ik voeg een zakje mineralen aan mijn water toe, omdat ik voel dat mijn lijf het nodig heeft. Het smaakt naar citroenen en ik dwing me te drinken, want het moet. Na een kwartiertje ga ik met nieuwe energie verder. Het pad klimt langzaam verder langs de berg tot het ophoudt vriendelijk te zijn en in een ruk met korte zigzaggen omhoog voert. Zo win ik snel aan hoogtemeters, gelukkig gaat het daarna weer in een iets kalmer tempo verder naar Paso Huemul. Zoals vaker in de bergen is de pas die ik het eerst zie nog niet de top, ik moet nog een stukje verder omhoog naar een pas links van de berg. Daar tref ik Julio en ik voeg me bij hem. Ik moet vaker rusten en mijn energie beter verdelen en hij geeft het goede voorbeeld. We hebben prachtig uitzicht op Lago Viedma, het enorme meer dat zich tot voorbij de horizon uitstrekt. De wolken werpen schaduwen op het water, zorgen voor een mozaïek van melkblauw en donkergroen. Dit moet hetzelfde meer zijn dat we op de eerste dag zagen. Het begin van het eind. Maar eerst is er nog die beruchte afdaling. Helemaal naar de oever van het meer, 770  meter lager. Volgens diverse blogs vonden wandelaars dit het moeilijkste deel van de route. Het begint redelijk tam, slingerend omlaag naar een kam en dan nog lager door groene struiken. Bomen groeien plat over het pad en ik worstel me over de stammen. Tot mijn verrassing klimmen we nog een stuk en ik vraag me af waar het 'OMG'-stuk begint. En dan staan we aan het begin van dé afdaling. Enorm steil, los zand. Als glijbaan zou het worden afgekeurd. Met trekkingstokken gaat het nog wel, maar ik kruip vooruit. Voorzichtig, voorzichtig. Tergend langzaam kom ik steeds wat lager. Glijdend, puzzelend, zorgvuldig mijn voeten plaatsend. Nu ben ik blij met de schaarse rotsen in het pad, ze vormen ankerpunten waarop ik zeker houvast heb. Ik zweet, de zonnebrandolie prikt in mijn ogen en ik gebruik de mouw van mijn T-shirt om ze te vegen. Bij een stuk rots hangt een touw, maar je kunt ook zonder. Bij een andere rots komt het touw wel van pas. En bij een derde glijd ik op mijn kont naar beneden. Later zie ik een winkelhaak in mijn favoriete wandelbroek. Oeps! Ik ben tot iets voorbij het pad gegleden en blijkbaar ben ik niet de enige, want door de struiken is er weer een paadje omhoog. Het is niet ingewikkeld, wel heel zwaar. Dit is ook niet het leukste deel van de route, maar het hoort erbij. Tanden op elkaar en doorgaan. Dan komt het eind van de afdaling in zicht. Het pad wordt milder, een normale afdaling zoals je ze die in de bergen wel vaker treft. Ik hoor een beekje, heb opeens flinke dorst en volg een zijpad naar het water. Midden in de beek ligt een rots in het water waarop ik neerplof als ik nog wat mineralen drink voor ik het laatste gele water in de struiken knikker. Heerlijk helder en koel bergwater. Dat voelt goed. Twee andere wandelaars stoppen eveneens, maar ik heb even geen fut om van mijn rots op te staan. Ik neem hun flessen aan en vul ze voor hen. Vanhier is het nog 900 meter en 160 meter omlaag naar de eerste camping, maar dat valt best mee. Ik kom nog beekje tegen dat over het pad stroomt. Het lijkt niet diep maar mijn schoen zakt toch diep weg in de modder. Tja, dat krijg je als je van het type 'eerst doen, dan denken' bent. Even later is er de afslag naar de camping, langs een stuk bos waar recent brand heeft gewoed. Zwarte skeletten van boomstammen steken als een aanklacht af tegen de blauwe lucht. Is het toeval dat juist vlakbij een camping brand heeft gewoed? Als is camping een groot woord, zie ik even later. Meer dan bivaks in het bos, met steenmuurtjes tegen de wind, zijn het niet. Er is geen latrine, geen kookhut. Water kunnen we uit het meer halen. Ik zet mijn tent op en was mijn kleren. In het meer drijven ijsbergen met sierlijke vormen. Het rotsstrand ligt pal op de wind en dat is mij te fris, al trekken sommigen zich daar niets van aan en wagen zich zelfs in het water. Uit de wind, in mijn tent  en in de zon is het heerlijk en ik strek me lui uit op mijn matje. Langzaam stroomt de camping vol, maar druk wordt het niet. Veel wandelaars zijn doorgelopen naar tweede camping aan de andere kant van schiereiland.

Dag 4: Lago Viedma - El Chaltén, 25 km
Het is woensdag, de de dag dat het weer zou omslaan, maar de ochtend begint mooi en zonnig en de wind is warm. De baai is vrij van ijsbergen, slechts een paar kleine stukken helder ijs worden door de golfslag tegen het steenstrand geslagen. Vrij laat ga ik op pad. Ik klim terug omhoog naar de route langs het stuk verbrand bos en loop een stukje terug om mijn waterfles te vullen. Het water van het meer was niet superschoon en er was wel een beekje achter de camping, maar dat stroomde vlak langs het openluchttoilet. Oud toiletpapier lag soms wel heel dicht bij het water en zeker niet de 60 stappen die je volgens de wandeletiquette minimaal moet aanhouden. Veilig stroomopwaarts boven de camping vul ik mijn fles met helder water en drink nog bijna een halve liter voor de zekerheid. Daarna begin ik aan de laatste etappe. De route is vrij vlak en loopt achterlangs het schiereiland naar het water. Er is een langgerekt meer en in de verte zie ik koeien. Dan wordt het meertje een rivier en wordt het duidelijk dat we die moeten oversteken. Heb ik net mijn voeten afgeplakt... Nu ja, niets aan te doen. Ik trek mijn sandalen uit mijn rugzak en pak mijn trekking poles, die op de gladde, modderige rivierbedding goed van pas komen. De rivier is niet breed, maar het water stroomt snel en is verrassend diep. Het komt net niet aan mijn korte broek en een andere wandelaarster met een wandellegging trekt hem helemaal uit. Snel genoeg ben ik over en trek mijn wandelschoenen weer aan. De route gaat verder en meandert tussen lage, bolvormige struiken door en ik merk het verschil nu ik een korte broek draag en de takken langs mijn blote benen schrapen. Na een klein stukje steenstrand gaat de route de heuvels in. Dit keer geen steile klimmen, maar heel geleidelijk omhoog. Er is op dit stuk geen water, maar een beek zou ik toch niet vertrouwen gezien de talloze koeienvlaaien. Langzaam kruip ik steeds hoger. Links heb ik een geweldig uitzicht op de bergen en ik sta nog steeds versteld dat we daar in vier dagen tijd omheen zijn gelopen. Ik kom bij een beekje dat zich vanaf grote hoogte tussen rotsen in een smalle geul naar beneden wurmt. Daar komt geen koe bij en iets boven de voorde drink ik wat slokken. Dan zie ik in de verte de monding van Rio Tunel. Ik zie een aantal grindbanken en vraag me af of het mogelijk zou zijn de rivier te doorwaden, hoewel dat wordt afgeraden. Maar als ik de rivier van deze afstand al zo duidelijk kan zien, moet hij van dichtbij helemaal indrukwekkend zijn. Vier kilometer lang slingert de route langs de heuvels, bijna onmerkbaar omlaag. Het laatste stuk loopt langs een weiland, de palen van het hekwerk zo af en toe met een gele kop om de route aan te duiden. Het hek leidt me naar de rivier waar de tweede tyrolean traverse wacht. Rechtopstaande bielzen vormen een trap naar de ijzeren kabel, die de brede rivier strak overspant. De rivier stroomt met een geweldige kracht en trekt aan het touw waarmee je de katrol naar deze oever terug kunt halen. Geen denken aan om die te doorwaden, dat zou levensgevaarlijk zijn. Ik doe mijn rugzak af en slaag er dit keer in zelf mijn harnas te ontwarren en correct aan te trekken. Kort na mij komen er twee Duitsers aan die een extra lijn hebben meegenomen. Zo kunnen ze de katrol naar beide kanten trekken en hun rugzakken apart overbrengen. Ook de mijne gaat zo los naar de overkant. Heel fijn, want daarna ga ikzelf, zonder bagage gaat het snel en een stuk makkelijker dan de 1e keer. Wel ben ik heel blij met vingerloze handschoenen waarmee ik de kabel goed kan grijpen en me rap naar de andere zijde trek. Daar maak ik wat trailmix klaar en vul voor de laatste keer mijn waterfles met melkgrijs gletsjerwater. De route gaat nog even verder over een heerlijk wandelpad en komt dan uit op een halfverharde karrespoor van een boerderij naar Bahia Tunel, een aanlegsteiger waar af en toe een toeristische veerboot aanmeert. De gps is niet helemaal duidelijk en ik klim over het hek om over de weg verder te gaan, alleen om bij de volgende bocht over een tweede hek weer terug het weiland in te klimmen, waar het pad en de palen met gele kop verder gaan. Bij een van de twee hekken raak ik mijn waterfles kwijt, die maar net in het zijvak van mijn rugzak paste. Oeps! Gelukkig is het nog maar zes kilometer en ik drink altijd weinig. Dat red ik wel. De lucht is bewolkt, het is minder warm en de wind is opgestoken. De verwachte weersomslag komt eraan. Weer zijn er glooiende heuvels. Het weer verandert merkbaar. Het waait hard, ik moet moeite doen om overeind te blijven en me af en toe gewoon schrapzetten om de windvlaag af te wachten. Dan begint het te miezeren. Ik loop in T-shirt en korte broek en zie nog geen reden me in te pakken, zolang het bij af en toe een druppel blijft. Maar ik ben me bewust van het gevaar van onderkoeling en houd mezelf goed in de gaten. Het waait harder. Het landschap is open en er is geen enkele beschutting tegen de elementen. We komen langs de hacienda en ik stap stevig door. Uiteindelijk bij voorlopig de laatste struik schuil ik even en pak mijn jas en regenbroek uit mijn rugzak. Twee Duitsers komen bezorgd vragen of alles goed is en willen zelfs wat bagage van me overnemen. Ik accepteer alleen een paar slokken water en verzeker ze dat verder alles goed is. Niet heel ver zie ik al auto's rijden op de weg naar El Chaltén. Volgens de kaart is er ergens nog een pad door het gras, maar nu het zo hard regent, zie ik toch amper wat met of zonder bril en ik vind het prima om het laatste stuk terug naar het dorp over de weg te lopen. Terug in het hostel geniet ik van een lekker warme douche. Ik heb het gehaald, de tocht waar ik van tevoren zo nerveus over was. Achteraf kan ik zeggen dat ik iets teveel heb gepiekerd om onbelemmerd van de trektocht te genieten, maar als ik straks de foto’s terugkijk, zal ik dat zeker met plezier doen. Ik heb weer geweldige dingen gezien en meegemaakt, wat een avontuur. Ik ben trots op mezelf.

Bekijk de video's op Youtube hier.