Liechtenstein Weg (2023)
Een fraaie wandeling door alle 11 gemeenten van Liechtenstein

Met een oppervlakte van 160 m2 is Liechtenstein het op 3 na kleinste land in Europa. Om het 300-jarig bestaan van het land te vieren, werd in 2019 de Liechtenstein Weg uitgezet, een wandeltocht van 76 km door fraaie dorpjes met af en toe een pittige klim.

Dag 1: Balzers – Vaduz, 25 km
Het regent pijpenstelen wanneer ik de stad uitloop naar de grens met Zwitserland, waar de Liechtenstein Trail begint. Ik ben er blij mee, want de regen is makkelijker te verdragen dan de hittegolf van vorige week. In een weiland jaagt een vos op een muisje, maar als hij me ziet aankomen met mijn grote rugzak, vlucht hij snel het bos in. De grens met Zwitserland wordt gemarkeerd met vlaggen en een  grenssteen van zwart marmer, die een kopie is van de oorspronkelijke grenssteen uit 1735. Pal langs de grens loopt de route richting Balzers, maar voor ik me op de stad richt, kijk ik om naar de groene bergen met een mozaïek van laaghangende wolken ertegen. In de vallei die zich in Zwitserland uitstrekt overlappen de bergen elkaar in de verte. Prachtig. Over een rustige landweg loop ik de eerste stappen op de Liechtenstein Weg. Door diverse smalle beekjes raast het water vanuit de heuvels naar beneden. In Oostenrijk wordt wateroverlast verwacht, maar hier valt het tot nu toe mee. Ik loop de stad binnen, langs bijzondere huizen die zo in een open luchtmuseum konden staan en ga door naar 70 meter hoge heuvel met daarop kasteel Gutenberg, waarvan de geschiedenis teruggaat tot de 12e eeuw.  Op de flanken van de heuvel beschermen kleurrijke netten de rijpende druiven tegen de vogels. De route slaat iets voor het kasteel weer af naar beneden, maar ik volg de brede weg verder omhoog naar het kasteel, waar je het voorhof van kunt bezoeken. Ik stap door de houten poort, bekijk de gebouwen en drink gretig uit de waterkraan. Eenmaal terug slingert de route  door de stad en komt uit bij een breed kanaal vol viesbruin water. Uit een zijsloot stroomt helder water het kanaal in en gedurende tientallen meters stomen de twee kleuren water naast elkaar, tot ze langzaam in elkaar overgaan. Na Balzers is er een kort stukje over  een bedrijventerrein voor ik in een natuurgebied kom dat aan de voet van indrukwekkende heuvels ligt, waarvan de hoogste toppen tot 1900 meter reiken. Het is geen wandelpad, maar een brede grindweg, gelukkig wel door het groen. Ook hier voeren nauwe kanalen het water af dat van de heuvels naar beneden komt. Gelukkig is het droog geworden en kan ik mijn regenkleding uitdoen, want het werd inmiddels aardig warm. Aan het eind van de grindweg twee Maria-kapelletjes tegenover elkaar. Ik sla af en klim een klein stukje naar een bankje, waar ik even  mijn sokken verwissel. Het gat zat weliswaar aan de zijkant, maar ik begon het toch te voelen.
Wanneer ik verder ga, is dat langs fraaie houten schuren en even waan ik me in Zwitserland of Oostenrijk, waar ik dergelijke houten schuren eerder tegenkwam. Het is idyllisch en ik voel me nu echt op vakantie. Wel doe ik het heel rustig aan, want vier dagen geleden verzwikte ik mijn enkel en ik voel mijn voet nog goed.
In Triesen maakt de route een lusje door het dorp en moet ik even opletten. Heel boeiend is het overigens niet, al zijn er wel enkele traditionele huizen waarvan de muren zijn bedekt met ronde houten leitjes. Hierna begint de steilste klim in de route naar Triesenberg. Aanvankelijk over goede grindpaden en later dwars door het bos omhoog. Hoewel mijn enkel de voorkeur geeft aan makkelijker paden, vind ik het fijner om mezelf over een heus wandelpad omhoog te hijsen. De weg naar beneden is gelukkig makkelijker. Ik kom bij de ruïne van een jachtkasteel, waar ik op de picknickplaats mijn rugzak afdoe om de ruïne op mijn gemak te bekijken. De ruïne is bijzonder al is er niet heel veel meer van over. Een paar muren en een trap. Ik verbaas me ook over de picknickplaats met openbare barbecue, een kist vol stookhout ernaast. Van hier is er een breed grindpad omlaag naar Vaduz. Aan de rand van de stad staat het kasteel van de koning van Liechtenstein, Hans Adam II, in de steigers en dat is jammer. Ik had het graag in volle glorie gezien. Eenmaal in de stad pak ik de bus naar de jeugdherberg, want 3 km vind ik net te ver als er ook een bus rijdt.

Dag 2 Vaduz – Nendeln, 17 km
Vandaag zou ik eigenlijk een zware dagwandeling doen naar de Drie Zusters, fraaie bergtoppen met een smalle graat in de route. Maar gezien het weer en mijn enkel lijkt me dat niet verstandig en ik ga verder met de Liechtenstein Weg, zodat ik de laatste dag geen dubbele etappe hoef te doen, zoals ik had gepland. De dag begint met een lusje door Vaduz, met zijn prachtige musea, het regeringsgebouw en parlement. Uiteindelijk kom ik bij de Rijn terecht, waar een overdekte brug het kolkende water overspant. De route loopt onderaan de dijk en aan het riet in het gras zie ik dat het water wel eens flink hoger staat dan nu. Terug in Vaduz moet ik even omlopen omdat de weg is opgebroken en klim dan omhoog door een koninklijke wijngaard, waar een enorme houten wijnpers staat. Ik dacht dat wijn met blote voeten werd geplet? Hoog boven het dorp kom ik in het bos terecht, waar een educatief pad is aangelegd. Bij een weg met vers gestort asfalt, wijst er een pijl naar rechts, wat gezien de route totaal niet logisch is. Ik pak de GPS erbij en besluit de weg omlaag te volgen naar het dorp, waar ik weer markeringen zie. Ik rust even uit bij het gemeentehuis van Schaan en vraag me af waar die sierlijke toren voor is, die ik aan de rand van een parkeerplaats zie staan. Het blijkt om een tijdelijk project over duurzaamheid te gaan. De toren kan worden bezocht, maar ik volg de markeringen weer terug omhoog de heuvels in. Achter de huizen heb ik uitzicht op de Rijn en de Zwitserse heuvels achter de grensrivier. Het doet me denken aan het landschap van een modelspoorbaan, intens groen en met kleine huisjes zo her en der. Een brede grindweg leidt me naar een voorde waardoor een smalle beek stroomt die ik met één stap kan oversteken. Pal naast een witte Maria-kapel begint een steile trap omhoog, Er volgt een leuk stuk door het bos, met smalle paden langs een steile heuvel. Zo loop ik Planken binnen, een slaperig dorpje met prachtige houten huizen, zowel met als zonder leitjes. En er is die prachtige boulevard met uitzocht op de vallei en de boerderijen met een mozaïek van groene velden. Eén veld staat grotendeels onder water, de boerderij nog net droog. Maar dat is het enige wat ik zie van de wateroverlast die in Oostenrijk voor zoveel schade zorgde. De afdaling door het bos is vrij steil en ik kom de roodwitte markeringen van de Via Alpina tegen. Een smalle waterval stroomt over het pad en ik stap voorzichtig op de gladde stenen naar de overkant. Dan kom ik bij een beekje, dat je normaal gesproken waarschijnlijk gewoon via stapstenen kunt oversteken. Maar het water staat hoog en stroomt snel. Ik zou kunnen springen, maar wil mijn enkel niet riskeren en loop gewoon door het water naar de andere oever. Mijn schoenen en sokken zijn nat, maar die drogen wel weer. Zonder nieuwe blessures loop ik gewoon verder. Het laatste stuk gaat over een breed bospad met verse houtsnippers dat mijn enkel wel weer fijn vindt.

Dag 3 Nendeln – Schellenberg, 23 km
Ik loop nu een dag voor op schema en in plaats dat ik in Nendeln eindig, begin ik er juist. Dat biedt  mogelijkheden. Ik laat mijn backpack achter in het hotel en ga met alleen een dagrugzak op pad. Dat voelt heerlijk licht en vrij en mijn enkel wordt er ook blij van. Het is droog, niet te warm en ik ga monter op pad. Ik loop langs het gele stationsgebouw en steek het spoor over waar de route door een park een lusje maakt naar Sportpark Eschen/Mauran. Daar staat een enorm ‘Altaarstuk’ een stalen driepoot waar een gouden crucifix aan hangt, neergezet toen paus John Paul II het land bezocht in 1985 en hier een open luchtmis hield voor 35.000 mensen. In 1915 werd Liechtenstein trouwens nog bijna een pauselijke staat. Toen de Italianen de pauselijke staten in 1870 annexeerden, had de katholieker kerk geen eigen staat meer. In de lente van 1916 werd er door de Duitse katholieke politicus Matthias Erzberger een geheim plan uitgebroed om Liechtenstein aan de paus te schenken. De paus uit die tijd, Johann II, had daar wel oren naar, maar de Liechtensteinse Prins Frans was er faliekant tegen en het plan werd van tafel geveegd.  
Een markering op de driepoort herinnert aan de opening van de Lichtenstein Weg in 2019, ter gelegenheid van het 300-jarig bestaan van het vorstendom. Waarom juist hier en niet aan het begin of eind van de route? Ik heb verder nergens een informatiebord gezien die meer uitleg geeft.
Langs een industrieterrein loop ik het dorp uit maar sla gelukkig snel af naar een boerderij waar de hooibalen hoog liggen opgetast. En een carnavalswagen met de zeven dwergen en andere Disney-figuren erop. In Eschen loop ik onder een wit huis door, onderdeel van een complex dat de  Benefiet Gebouwen wordt genoemd. Eeuwenlang waren zij eigendom van het klooster in Pfäfers en diende als woning voor de priester van Eschen. Op het dorpsplein rust ik even uit voor ik omhoogklim naar de galgheuvel, waar vanaf de Middeleeuwen tot 1785 criminelen werden onthoofd of opgehangen. De laatste onfortuinlijke dame die haar hoofd verloor was een reizende studente Barbera Erni, bijgenaamd Gouden Boos. Ze was ter dood veroordeeld voor prostitutie en herhaaldelijke diefstallen. De route slingert het dorp uit langs weilanden vol tevreden koeien en komt dan bij een park, met een fraai uitzicht over de vallei. Ik daal af naar de rand van Eschen en loop door naar een kasteel, waar ik omheen loop naar een Mariagrot. Weer kom ik bij de Rijn, waar ik dit keer op de dijk blijf. Wanneer ik de rivier verlaat, loop ik op een kiosk af, waar luide muziek klinkt en kinderen spelen. Er staat ook een informatiebord met de verschillende bussen die hier in Gamprin komen. Kijk, dat biedt perspectief. Na Gamprin is er weer bos, maar het is een breed en makkelijk grindpad waar ik mijn enkel niet al te zeer hoef te belasten. Eigenlijk was ik van plan in Ruggell te stoppen vandaag, maar dat is maar 15 kilometer het is nog vroeg in de middag. Liever snoep ik iets van de etappe van morgen af, die wat langer is en die ik weer met mijn backpack ga lopen. Maar ik heb geen goede busverbinding kunnen vinden tussen Schellenberg en Nendeln. Voor zover ik kan zien, met Google en de GPS als enige informatiebron, is dat ik het best de 3 km terug kan lopen naar Eschen om daar op de bus te stappen. Ik kan ook een taxi nemen, wat ik als zuinige Hollander natuurlijk liever niet doe. Ik besluit het van mijn enkel te laten afhangen en zelf alle zorgen uit mijn hoofd.
Na Ruggell kom ik opnieuw bij de rivier, maar dit keer een smal binnenkanaal, met een groene buffer tussen dit beekje en de brede Rijn erachter. Als ik van het kanaal wegdraai, strekt het Ruggeler Riet zich voor me uit, een natuurgebied met fraai gekleurde grassen. Wanneer ik een weg oversteek, realiseer ik me dat ik bij de grens met Oostenrijk ben. Ik heb het andere eind van Liechtenstein bereikt. Het land is ook maar 25 km lang en 12 km breed, dus een grote prestatie is het niet, maar wel leuk. Ik loop door tot de bosrand die ik een tijdje volg. Daar kom ik voor het eerst andere wandelaars tegen, een Nederlands stel (natuurlijk), dat in Ruggell overnacht en een dagwandeling maakt. Kort daarna begin ik weer te klimmen, kort maar stevig en ik ben blij dat ik dit met een dagrugzak doe. Het bospad eindigt bij de ruïne van burcht Schellenberg, die al in de 16e eeuw werd verlaten. Alleen de bakkersoven is nog helemaal intact.  Over een grindpad loop ik het dorp in. Hier wijkt de route af van de gps en in plaats van een lus door het dorp is er een graspad en een trap omhoog door een weiland. Dat is een hele verbetering. En daar heb ik een gelukje, juist als ik naar de halte loopt, komt er een bus aan die me rechtstreeks naar Nendeln brengt. Het blijkt een dat die niet de heel dag rijdt en maar 1 keer per uur, een paar keer in de ochtend en dan weer aan het eind van de middag. Dat komt mooi uit.

Dag 4 Schellenberg – Schaanwald, 11 km
Doordat ik gisteren wat langer ben doorgelopen, is het vandaag nog maar 11 km en zitten er geen steile klimmetjes meer in de route. En omdat het weer een erg warme dag wordt, ben ik blij dat ik met mijn backpack geen 19 km meer hoef te lopen. Ik loop het dorp uit en beland vrijwel meteen in het bos, heerlijk. Ik kom uit bij een gehuchtje, Hinterschellenberg en geniet van de mooie boerderijen in de diepte. Er is een kleine klim naar de Eschnerberg, over een pad vol boomwortels. Het pad loopt nu precies langs de grens met Oostenrijk. Het is helder weer en ik kijk diep de vallei in die ik de afgelopen dagen heb doorkruist. Heel in de verte meen ik zelfs het kasteeltje van Balzers te zien, maar dat is we heel ver weg. In Mauren moet ik even omlopen omdat er een weg open ligt en daar na volgt er een best lang stuk langs een doorgaande weg. Aan de rand van het dorp sla ik af, maar let even niet op en loop te ver door. Een klein stukje terug en ik ben weer op de route. Inmiddels ben ik aan een rust toe, maar alle bankjes die ik tegenkom, staan pal in de zon. Bij een speelplaats ontdek ik er gelukkig eentje in de schaduw. Langs hoge maisvelden loop ik op het spoor af en een tunnel voert er onderdoor. Nog één laatste klim door het bos op weg naar Schaanwald, waar schaduw voor heerlijke verkoeling zorgt. Ondanks de koste afstand, ben ik best moe en ik voel mijn enkel kloppen. Precies langs de grens daal ik af naar Schaanwald, waar de route bij de grensovergang met Oostenrijk eindigt. De Liechtenstein Trail is geen spectaculaire route, maar wel een aardige. Ik zou er niet speciaal voor naar Liechtenstein afreizen, maar als je toch in de buurt bent, is het een leuk tijdverdrijf. En ik kan weer een land en trail aan mijn groeiende verzameling toevoegen.