O-circuit, Torres del Paine National Park, 111 km (2023)

Bergen, gletsjers en regenbogen in een Chileens wandelparadijs


De slingerende Paine-rivier, vanaf de John Garnerpas neerkijken op gletsjer Grey en de uitgestrekte Southern Patagonian Icesheet. Je ziet het niet op de populaire W-trek maar wel op het langere en rustigere O-circuit, die helemaal om het Paine-gebergte heenloopt. De onvergetelijke tocht in Patagonië, in het zuiden van Chili, is voor wandelaars een droom die uitkomt.

 

Dag 1: Hotel Las Torres – Seron campsite, 13 km
Bij Lago Amarga Gatehouse is het georganiseerde chaos. Touringcars uit verschillende steden zetten grote groepen toeristen af. Nadat we onze toegangskaart voor Nationaal Park Torres Del Paine hebben gescand, moeten we voor het laatste stuk overstappen in kleine busjes waar twaalf man in passen. Algauw ontstaat er een lange rij en op de een of andere manier sta ik vrijwel vooraan. Dan is het wachten tot de busjes terugkomen van hun vorige rit. Een touringcar van Bus-Sur knalt bij het vertrek tegen een andere en ramt de buitenspiegel eraf. Het groepje chauffeurs kijkt er niet van op en kletst gewoon verder. Na een klein half uurtje proppen twaalf wandelaars zich in het kleine busje dat ons de laatste kilometers naar Torres Del Paine brengt. De voorste twee stoelen worden volgestouwd met rugzakken en omdat ik als eerste instap, ligt de mijne onderop. Het is bewolkt en de bergtoppen blijven voor ons verborgen. Vanaf een klein bezoekerscentrum met een cafeetje begint de wandelroute richting de campings Central en Seron. Bij de splitsing staat een ranger om mensen de goede kant op te wijzen, ondanks duidelijke houten borden. Het miezert en even denk ik het nog zonder regenbroek te kunnen redden, maar als het doorzet, stop ik even op de veranda van een hut om hem uit mijn rugzak te graven. Ik wurm de regenhoes weer om mijn rugzak en knoop hem voor de zekerheid met een koordje aan de lus voor de ijsbijl. Meer dan een wandelaar is hier met de harde Patagoonse wind zijn regenhoes kwijtgeraakt. Over een brede grindweg slinger ik omhoog langs een Eco camp. Terugkijkend kan in in de verte net een glimp opvangen van Lago Nordenskjold omringd door bruine heuvels met groene struiken. De zon breekt door en net boven en gras hangt een vrij platte regenboog. Lang blijf ik niet staan, alleen door te bewegen blijf ik warm. De weg duikt het bos in waar wilde paarden lopen en wordt een wandelpad dat een beekje oversteekt. De route klimt over de flanken van de 1508 meter hoge Paine en daalt dan weer af, waarbij ik een fantastisch uitzicht heb op de slingerende Paine rivier. Een quad-track loopt met de route mee, waardoor het nog niet heel wild en natuurlijk aanvoelt. Ik daal af naar het grasland langs de rivier, waar een smal paadje door velden bruingeel gras slingert die vol staan met uitgebloeide madeliefjes. In een van de velden kom ik een vogel tegen die qua lichaamsbouw wel iets weg heeft van een kievit, alleen dan een stuk groter. Als ik mijn mini-veldgids erbij pak, een gelamineerd, opvouwbaar blad vol plaatjes, blijk ik gelijk te hebben. Het is een Chileens kievit, een vogel uit de kievit en plevieren-familie. Ik ben zo op de kievit gefocust, dat ik bijna de nog grotere vogels erachter over het hoofd zie, maar het gele gras camoufleert ze dan ook erg goed. Voelde de kievit nog als een variatie op wat ik al kende, dit is iets compleet nieuws. Een grijze rug, maar een gele hals met een bruin petje en een naar beneden gebogen, lange snavel. Volgens mijn plaatjeskaart is het een bandurria, een zwartmaskeribis, die alleen in het zuiden van Chili voorkomt. De miezert deert me even  niet meer, dit is mooi! Als vogelliefhebber geniet ik hier enorm van. Wanneer ik verder ga, steek ik een brede beek over. Het water staat laag en over stapstenen loop ik naar de overkant. Over een smallere, maar diepere river is er gelukkig een houten brug. Tegen 13.00 uur begin ik honger te krijgen en ondanks de miezert las ik een lunchpauze in onder een boom. Ik vul mijn pan met trailmix, water erbij en smikkelen. Toch blijf ik niet lang, juist van stilzitten krijg ik het koud en de camping is niet ver. Even later loop ik pal langs de rivier, met melkblauw water. Nog bijna onverwacht verschijnt de camping die langzaam volstroomt met bontgekleurde tenten en wandelaars uit alle werelddelen. Een erg mooie eerste dag.

Dag 2: Seron Campsite - Dickson campsite, 18 km
De eerste wandelaars vertrekken in de schemering, met hun hoofdlampen als baken. Ik wacht tot de zon goed en wel op is. Wat heeft het voor zin om te gaan wandelen als ik niet van de omgeving kan genieten? Het miezert licht, maar dat gaat vast wel over. Boven de bergen hangen dreigende luchten, maar ik zie ook stukken blauwe hemel. Na een klein heuveltje kom ik bij de Rio Paine. Het uitzicht op het melkblauwe water, omringd door bergen, is prachtig. Meer nog dan gisteren voel ik me vandaag een wandelaar in de wildernis, vandaag is het puur wandelpad, smal, slingerend door het hoge gras en door struikgewas. Er zijn veel bloemen en de zon schittert op het water. Volgens de kaart is de route helemaal langs de rivier en ik verwachtte daarom een redelijk vlakke dag. Maar algauw begint de route te klimmen, best steil ook. Hoog boven een berg vliegt een condor. Gaaf! Ik stijg en stijg, pauzeer vaak om op adem te komen en te genieten van het meer in de diepte, of de geelgroene bolle struikjes met rode grassprieten ertussen die een fijne waas over het goudgekleurde mozaïek leggen. Er staat ook vrijwel geen wind, dat is voor het eerst in Patagonia. Maar dan bereik ik de pas en blijkt de wind er wel degelijk te razen. Ik voel hem aan mijn rugzak trekken en ik verbaas me erover dat mijn bril gewoon op mijn neus blijft staan. Maar de wind kan me niet afleiden van het prachtige uitzicht op het dal met een bleek blauw meer met witte bergen op de achtergrond. Ik passeer een hek met een waarschuwingsbord: zonder reservering voor een van de twee hutten of campings mag je niet verder. Gelukkig zijn al mijn papieren in orde en ik wandel vrolijk verder. Van hier wordt het pad makkelijker en slingert over de flanken van het dal. Op een rustig plekje las ik een kort pauze in om me in te smeren en mijn trui uit te trekken. Zelfs in de wind heb ik het veel te warm. Het eerste wat ik van refugio Cerrio zie zijn die latrines. Even later de hut zelf. Iedereen moet zich hier registreren, worden bezoekers streng gemaand, maar de hut is gesloten en er is geen ranger te bekennen. Ik twijfel even en loop de hut dan voorbij. Het is pas 10.50 uur. Je mag tot 13.00 uur starten met de etappe naar Dickson en ik verwacht er dan al bijna te zijn. De kaart geeft voor dit stuk van 9,5 km zes uur op, maar dat kan ik me niet voorstellen. Ik pieker even of het problemen gaat geven dat ik me niet heb gemeld, maar zet het dan van me af. Ik wil lopen! Links verschijnen indrukwekkende pieken en ik vermoed zelfs de achterkant van de Torres te zien. De wolken spelen verstoppertje met de bergen en onthullen zo af en toe een fraaie glimp van de meest beroemde attractie in dit natuurpark. De route is nu alsnog redelijk vlak, over gras en door bossen. Er is een bleke plankier over moerasgebied die er fantastisch uitziet, maar niet heel fijn loopt. En dan geeft een houten bord aan dat ik al 6,5 km heb afgelegd en het nog maar 3 km is naar Dickson. Maar het grafiekje toont ook een smalle, hoge heuvel en terwijl het pad me in de richting van erg hoge heuvels voert, vraag ik me af welke ik zal moeten beklimmen. Dan komt me een wandelaar tegemoet die zegt dat het nog een 'poco mas' is naar Dickson. Ik beklim een klein heuveltje en zie in de diepte een verzameling bruine hutten en oranje tenten staan op een schiereiland met in het water een kleine ijsberg. Na een steile afdaling en het inchecken bij de rangers en de camping zoek ik een plekje uit de wind. Als ik me na een dutje even op mijn matras omdraai, springt er spontaan een naad open. Oeps! En deze matras kreeg ik al ter vervanging van een eerder exemplaar waarvan het voeteneind delamineerde. Ik probeer hem nog te repareren met duct tape, maar huur voor een klein bedrag ook een matras bij de refugio. Blij dat het matje nu stuk ging en niet in Argentinië. Daar had ik op de koude grond moeten slapen.

Dag 3: Dickson campsite - Los Perros campsite 12 km
Vandaag is een korte dag van maar 10 km oftewel vier uur en op mijn gehuurde matras heb ik heerlijk uitgeslapen. Maar eenmaal wakker ga ik meteen op pad. Voor het eerst is het windstil en de muggen grijpen hun kans. Ze vliegen om mijn hoofd, in mijn neus, mijn oren en zelfs mijn mond. Alleen in beweging blijven helpt. De route voert het bos in en zelfs daar laten de muggen me niet met rust. Stilstaan voor het uitzicht of een foto is er amper bij. Geleidelijk klimt het pad omhoog. Het bos is steeds anders, dan eens grijze, dunne stammen met mos, dan weer open met veel ondergroei en beekjes. Na een tijdje vlakt het pad wat af en wordt het makkelijker. Ook de muggen worden minder. Kevin, een oudere Canadees, haalt me in. Na drie km kom ik bij een uitzichtpunt waar ik in de verte de Torres gletsjer zie. Terugkijkend zie ik Dickson Lake en daarboven de Dickson gletsjer. Wanneer ik afdaalt, zijn er rivieren. De eerste rivier als boemeltje, tweede als een vrachttrein. Op de brug als we rivier oversteken prachtig uitzicht op de Perrosgletsjer en ruige piek. Het is een plaatje zoals je op ansichtkaarten ziet. Een andere brug is vernield door een boom die recent op de brug is gevallen. De houtsplinters zijn nog geel, maar de wandelaars hebben er al wel een nieuw paadje omheen gevonden. Bij een volgende brug is het nog twee km naar Los Perros, al zijn de houten informatieborden niet altijd even betrouwbaar en vaak gevandaliseerd, waarbij juist het aantal nog te lopen kilometers is weggekrast. Onverwacht verlaat de route het bos en klim ik omhoog over losse stenen. De Perrosgletsjer komt dichterbij, maar verdwijnt uit het zicht achter een puinhelling. De rode paaltjes leiden er onderlangs, maar ik wil naar boven, zien wat er aan de andere kant is. Ik volg een van de vele slingerpaadjes omhoog en wordt beloond met een fantastisch uitzicht op de Perrosgletsjer recht tegenover me. Een witte muur van sneeuw, waar het blauw doorheen schijnt, met een enkele tong die naar een groenblauwe meer reikt. Wat ontzettend mooi. Ik zit op een rots, doe mijn rugzak af en geniet. Achter me komt over het pad een ruiter met een pakpaard voorbij, de enige manier om deze geïsoleerde hut te bevoorraden. Hoewel beide paarden n heel kalmpjes over het pad stappen, verdwijnen ze heel snel om een volgende heuvel. Zo bovenop de puinhelling zit ik pal in de wind en ik hijs mijn rugzak weer om voor de laatste kilometer naar Los Perros. Na nog een paar heuvels van steen daal ik af naar een stenen vlakte langs een bruisende rivier. Het loopt niet makkelijk en ik voel mijn voeten. De hut blijft lang verborgen, maar dan zie ik op een veldje wat zonnepanelen staan. Ik meld me eerst bij de rangerhut, waar Kevin al op een bankje zit. Daarna lopen we door naar de camping, onder de bomen van een vrij donker bos. Alleen zo hier en daar komt een enkele zonnestraal door het gebladerte. Het is ook de enige camping met alleen koud water in de douches. Voor de hut staan de twee paarden, roze netten er leeg naast. Ik zet mijn tent op naast de drie Amerikanen en huur weer een matras voor de nacht. Een uurtje later vertrekken de paarden weer, onder grote belangstelling van de wandelaars.

 

Dag 4: Los Perros campsite – Grey campsite, 16 km
Kan het nog perfecter? Een stralende dag, weinig wind en geweldige uitzichten vanaf de John Garner Pas op de immense Grey gletsjer. In mijn hoofd weet ik dat ik enorm heb genoten en later zal ik zeker met plezier terugkijken op de foto's en filmpjes die ik maakte. Maar ik ben kapot. Mijn voeten doen zeer en ook mentaal zit ik er goed doorheen. Wat een enorm heftige dag...

De eerste wandelaars vertrekken in het donker voor wat bekend staat als een lange en zware etappe. Ik wacht tot de zon op is en vertrek om 06.00 uur, een uur voor de uiterste vertrektijd. Meteen vanaf de camping begint de route door het bos te klimmen. Vrij steil ook, soms met korte zigzaggen, maar soms ook stevig omhoog. Eenmaal een stuk hoger vlakt de route wat af. Juist hier is het erg modderig en helpen planken, takken en boomstammen me over de ergste drek heen. Langzaam klim ik hoger en hoger, tot ik de boomgrens bereik en zich een stenen vallei met hier en daar een klein hoopje bos zich voor me uitstrekt. Heel in de verte zie ik de pas, een iets lagere berg tussen twee hogere in. Ik slinger over de stenen, de rode paaltjes en verfstrepen volgend. Soms daal ik af en is er even de beschutting van een bos voor ik de wind weer trotseer op de open vlakte. Gelukkig valt het mee, het waait wel, maar ik word niet van mijn sokken geblazen. Rechts verschijnt er een smalle kloof waar zich een rivier doorheen perst. We lopen er pal langs voor we er weer van wegdraaien. Langzaam komt een kleine gletsjer in beeld, hangend boven een rots met een boogvormig patroon in de stenen. Een geoloog zou me kunnen vertellen wat dit betekent, ik blijf nieuwsgierig. De John Garnerpas komt dichterbij, ingeklemd tussen de 2.048 meter hoge Blanco Sur en de lagere berg Amistad van 1.766 meter. Ik hoef nog hooguit honderd meter te stijgen, maar dan zie ik kleine stipjes langs een waterval omhoog kruipen. Het is een korte, heftige klim en ik pauzeer regelmatig om op adem te komen. Terugkijkend zie ik kleine plukjes wandelaars met hun kleurrijke regenhoezen om hun backpack bezig met hun eigen, moeizame weg omhoog. Eenmaal boven de waterval gaat het pad geleidelijk naar de pas op 1.180 meter. Er ligt zelfs nog sneeuw. Over de pas verschijnen grijze pieken met witte vlekken. Hoe hoger ik kom, hoe meer ik ervan zie, als een kraskaart die langzaam een plaatje onthuld. En dan ben ik boven en ontvouwt het volle panorama zich voor me. Het is teveel om in een foto te vangen. Gletsjer Grey, een zee van ijs, van de afbrokkelende monding tot de flanken van wel drie verschillende bergen die alle aan de koude stroom bijdragen. Aan de rand is een groot stuk afgebrokkeld en ik zie het helder blauw van zuurstofloos ijs. Verderop loopt een lichtblauwe ader golvend door het ijs, alsof er een ijsrivier net onder de oppervlakte zit. Het midden van de gletsjer bestaat uit een vlakte van ruige punten, een leger van grillige waterspuwers. Verderop golft het ijs sierlijk, met blauw doorschijnend. De gletsjer heeft zovele gezichten, ik raak niet uitgekeken. Lager op de helling zie ik wandelaars dichterbij de gletsjer lopen, al zijn ze er nog wel hoog boven. Ik volg ze snel, want er is zoveel te zien. Het pad naar beneden bestaat uit milde zigzaggen en ik denk nog: Oh, dit valt best mee. Dichterbij de gletsjer kan ik de blauwe wond beter zien en ook de vormen blijven fascineren. Ik maak foto's tot ik elk detail heb vastgelegd en volg dan met frisse tegenzin de route naar een bos. En daar begint het. De afdaling. Steile trappen die je knieën doen ratelen. Zanderige stukken waar je met je volle gewicht op je trekking stokken leunt om overeind te blijven. Stenen puzzels waar je moet kiezen waar je voet het best past voor de volgende moeilijke stap. Had het geregend, dan was een ongeluk of twee onvermijdelijk geweest. Voor mijn gevoel duurt het uren en dat klopt, het duurt ook echt uren. Het is zwaar. Het is afzien. Tussen de bomen door komt de gletsjer dichterbij, al kom ik nooit op gelijke hoogte ermee. Ik zie de rand, wit ijs drijvend op het water. Bij een beekje wijken de bomen en ontstaat zo een fraai uitzichtpunt op de gletsjer. Meerdere wandelaars stoppen hier voor de lunch, maar mijn darmen morren over de gevraagde inspanning en ik loop door naar de hut die ik niet veel verderop verwacht. Bij Paso hut gooi ik mijn rugzak af en zink neer op een houten boomstamstoel. Bij de rangerhut ligt er onder een afdakje een boek klaar om me te registreren, maar eerst moet ik wat eten. Ik maak een pannetje trailmix klaar en werk het naar binnen. Pas na een bezoek aan de latrine schrijf ik mijn naam en paspoortnummer alsnog in het boek en vul mijn waterfles bij. Daarna ga ik gauw verder. De omgeving van de hut oogt donker en onaantrekkelijk en her en der liggen bouwmaterialen. Ik ben blij dat ik bij refugio Grey overnacht en niet hier. Maar eerst moet ik daar nog zien te komen. De route daalt nog iets verder, maar niet meer zo pijnlijk scherp en het bos oogt vriendelijker, met lang gras en kleine vogeltjes. Ik heb alleen niet veel oog meer voor de natuur. Het is warm, maar ik heb geen fut om mijn rugzak af te doen en mijn jas uit te trekken. Zelfs het pak koekjes uit het bovenste vak grabbelen is te moeilijk. Ik kan nu het best op mijn tanden bijten en doorgaan. Er zijn drie hangbruggen die lekker stuiteren. Na de tweede kom ik dagjesmensen tegen die vanuit refugio Grey op weg zijn naar de gletsjer. Ik droom van coca cola en ervaar merkbaar de gevolgen van suikertekort. Een Amerikaan biedt me spontaan een pakje M&M's aan en daarmee red ik het tot de camping. Ik dump mijn rugzak tussen de bomen nog voor ik me in de refugio heb gemeld. Het is nog een best eind van de camping naar de refugio en als eerste storm ik het winkeltje in voor een cola. Schoenen uit, suiker erin. Heerlijk. Na een half uurtje meld ik me alsnog, huur weer een matras en wanneer ik mijn tent heb opgezet, strompel ik weer naar de refugio voor een heerlijk warme douche. In koken heb ik geen zin en omdat deze refugio per boot wordt bevoorraad, is er zelfs een heus restaurant. Samen met Kevin en twee Amerikaansen geniet ik van een hamburger, wat pizza en mijn derde blikje cola. Voldaan begin ik de vermoeidheid goed te voelen en hobbel terug naar mijn tent. Achteraf ben ik blij dat ik op ver van de refugio sta, want het is er druk. Dit is het begin en het eindpunt van de W-trek, die samenvalt met het zuidelijke deel van de O-trek en je in twee richtingen kunt lopen. Daarnaast brengt de boot dagjesmensen die de trek omhoog maken naar de Grey gletsjer. Op de veranda bouwen de wandelaars een feestje met muziek en luid geroezemoes. Nee, geef mij dan maar de fijne stilte van een bos.

Dag 5: Grey campsite – Frances campsite, 19  km
Ik laat de drukte van Grey achter me en ga rond 08.00 uur op pad. Ik ben nog niet helemaal bijgekomen van gisteren en besluit het rustig aan te doen. De route is makkelijk, weinig rotsen en veel grind. Als ik moet klimmen, gaat dat rustig met kalme zigzaggen. Er is veel dood bos hier, de bomen vertonen sporen van brand. Er zijn meerdere bosbranden geweest in Torres Del Paine, een slecht uitgemaakte sigaret, een gasbrander die omviel, iemand die toiletpapier probeerde te verbranden. Vandaar dat roken en open vuur in het nationaal park nu ten strengste verboden is. De boete kan oplopen tot twee miljoen pesos en maximaal drie jaar celstraf. Terugkijkend zie ik een regenboog boven de gletsjer. Eerst wat vaag, maar later groter en helderder. Ik blijf foto's maken, want hoe hoger ik kom, hoe mooier het uitzicht. Het perspectief verandert telkens, de regenboog net even anders over de bergen gedrapeerd en het blijft fascinerend mooi. In het water drijven een paar diepblauwe ijsbergen en hoewel het pad er hoog boven blijft, kan ik ze met mijn zoomlens dichtbij genoeg halen om de bijzondere vormen te zien die het water heeft uitgesleten. Eenmaal boven de boomgrens is het niet koud. De wind is stevig, maar warm en ik loop voor het eerst in T-shirt. Wel smeer ik me goed in. In elke refugio wordt het dagelijkse UV-stralingsrisico vermeld en die is hier onverminderd hoog. Minder dan factor 50 verkopen ze dan ook niet. Er zijn nu meer dagjesmensen met lichte rugzakken of zelfs een enkel flesje water, maar het zijn nog steeds geen pretparktoestanden. We passeren elkaar en ik ben weer alleen. Met zoveel uitzichtpunten kom ik maar langzaam vooruit. Telkens verleidt weer een nieuw zijpaadje me tot een laatste blik op de gletsjer, tot die definitief achter de heuvels verdwijnt. De laatste drie km naar Paine Grande zijn gelukkig redelijk vlak door een smalle vallei. Het is een enorme hut, met een terras, groot restaurant en talloze wandelaars die komen en gaan. Het water van Lagos Pehoe dat zich voor de hut uitstrekt is zo blauw dat je het niet zou geloven als je het op tv zag. Op de overdekte veranda doe ik mijn schoenen uit en strek me uit op een gammele bank. Mijn zitmatje leg ik onder mijn gemangeld voeten voor net dat beetje extra comfort. Ik loop in Nederland al aantal jaar op trailrunners en mijn nieuwe bergschoenen missen de demping die ik gewend ben. Na een uurtje rust loop ik verder en zie dan pas wat me op de heenweg niet was opgevallen. Een keten ruige pieken, zwart aan de top maar een dikke, witte band eronder. Hoe zou dat komen? Het pad is vanhier erg makkelijk, redelijk vlak en weinig rotsen. Zo her en der hebben rangers sluippaadjes afgesloten met takken en boomstronken en het lijkt erop dat de route naar refugio Italiano zelfs een heel stuk is omgelegd voor natuurherstel. Op een afgesloten pad staan de vertrouwde rode paaltjes, maar ik volg het hoofdpad dat kalmpjes naar de mysterieuze pieken slingert. Over een heuvel verschijnt Lago Skottsberg en hoewel ik wat watervogels verwacht, blijft het meer leeg. Wel scheert er kort een condor langs, maar die verdwijnt geluidloos en zonder ook maar een vleugelslag weer uit het zicht. Het uitzicht op de pieken wordt mooier en mooier en ze komen ook dichterbij. Er stromen veel beekjes over het pad, maar deze zijn niet diep genoeg om me zorgen te baren met mijn hoge bergschoenen. Uiteindelijk beginnen mijn voeten weer te tintelen en ik kijk ernaar uit bij Italiano lekker op de veranda te zitten met een colaatje. Maar daar kom ik bedrogen uit. Het is wel een ranger station, maar geen refugio. Behalve water is er niets te krijgen. Het is er wel druk met wandelaars die vanhier de wandeling maken naar Mirador del Frances of Brittanico. Ik had deze ook op mijn verlanglijstje staan, maar na gisteren heb ik geen energie voor nog eens een zware wandeling van zes uur extra, zelfs met alleen een dagrugzak. Met 19 km is dit ook best weer een lange dag. Op een groot houten platform strek ik me uit in de zon. Even een half uurtje luieren. Volgens de handwijzer is het van hier nog maar twee km naar camping Frances, maar de afstanden op de borden en handwijzers kloppen voor geen meter, heb ik al door. Al na een km op de GPS zie ik het bord dat de camping aankondigt. Die ligt vrij ongunstig op een steile, beboste berghelling en ik zet mijn tent op een van de houten platformen op. De haringen leg ik plat en ik pin ze vast onder zware rotsblokken. Het ziet er niet fraai uit en het tentdoek staat niet heel strak, maar het werkt.

Dag 6: Frances campsite - refugio Chileno, 19  km
De ochtend begint met regen en ik draai me nog eens om in mijn knusse slaapzak. Een uur later is het droog en pak ik alsnog mijn rugzak in. De route stijgt en ik geniet van het uitzicht op het diepblauw water van Lagos Nordenskjold en de groene heuvels erachter. Aan de overkant moet een weg zijn, want op een verre heuvel verplaatst een stofwolk zich opmerkelijk snel. De route loopt een stukje pal langs het water over een steenstrandje en trekt dan weer de heuvels in. Na twee uur kom ik bij refugio Los Cuernos. Ik koop een cola en M&M's en verzorg op het terras mijn tenen. Vanochtend trok ik verse sokken aan, maar ik voel wrijving en zonder tape zal het lopen snel pijnlijk worden. Andere wandelaars druppelen binnen en we praten over morgen, wanneer we naar Base del Torres gaan, het hoogtepunt van zowel de O- als de W-trek en de bestemming van busladingen dagjesmensen. Net als ik hebben verschillende wandelaars plannen om al voor zonsopgang te vertrekken, zodat we de zon haar eerste licht kunnen zien schijnen over de iconische rotsformatie. Maar eerst moet ik nog bij refugio Chileno zien te komen, de ideale springplank voor de trek naar Base del Torres. Met mijn tenen goed ingepakt ga ik weer verder, het pad stijgt even en blijft dan redelijk vlak. Dat betekent dat ik lekker door kan lopen en dat doe ik met plezier. Een soort valk landt een paar meter van mijn voeten en blijft rustig rondscharrelen terwijl ik foto's maak. Weer kruist het pad verschillende beekjes waar wandelaars zich laven aan het heerlijk frisse water of hun oververhitte voeten koelen. Ik vind het nog iets te vroeg voor een rust en loop verder, tot ook ik dorst begin te krijgen en uitkijk naar de volgende beek. Als ik hoog boven me een gletsjer zie en een wit lint van water dat zich over de rotsen naar beneden stort, weet ik dat de volgende rivier niet heel ver meer is. En wat voor eentje! Water tuimelt speels over de rotsen, terwijl een sierlijke hangbrug deint onder de langzame voeten van wandelaars, die allemaal midden op de brug een selfie willen maken, of tenminste een foto van die spectaculaire bergen op de achtergrond. Het is een klein paradijs en ik ben zeker niet de enige die de tijd wil nemen om hiervan te genieten. Op de andere oever van de Rio del Arriero hebben talloze wandelaars zich in de schaduw van de schaarse struiken neergevleid, de standaard lunch van de refugio's in kartonnen tassen naast hun voeten. Alle schaduwplekjes langs de rivier zijn bezet, maar het pad loopt iets dichter langs het bos onder de bomen. Een fraai exemplaar is een flink stuk horizontaal gegroeid om dan alsnog zoals het hoort omhoog te reiken. De dikke stam voelt als een strandstoel en ik kan mijn benen heerlijk uitstrekken. Schoenen uit, pannetje trailmix en ik zit prima zo. Ik zie vele bekende gezichten voorbij komen en maak weer nieuwe kennissen. Na een lekker lui uurtje dwing ik mijn voeten dan toch weer in de benauwing van mijn bergschoenen en ga op pad. Ik voel me meer ontspannen dan de afgelopen dagen, toen ik vroeg op pad ging, de camping al in het begin van de middag de camping bereikte om daarna te dutten en uit te rusten. Vandaag maakt het me niet uit hoe laat ik precies aankom. Het gaat om de wandeling, niet het einddoel. 
Bij de splitsing van het pad naar Central of Chileno kies ik voor de laatste optie. Op de kaart is het van hier nog maar een korte stuk naar de refugio en ik verwacht de hut dan ook vrij snel te zien. Valt dat even tegen. Ik volg het pad langs een meer en zie in de diepte het pad naar Central liggen, dat lijkt op een vrij rechte en saaie grindweg. Mijn pad golft op en neer, de ruige pieken nu achter me. Als de route wat daalt, wordt het pad moerassig met flinke modderpoelen. Een Amerikaans stel zoekt er voorzichtig een weg omheen door het gras. Ik zie net onder de oppervlakte van het water een steen en wat oude boomstammen en wip zo naar de overkant. Heuvel na heuvel verwacht ik de hut te zien, maar steeds niets. We naderen een kloof met een fraai slingerende rivier in de diepte. Het pad vanaf Central komt erbij en route wordt opgesierd door dagjesmensen. Er staat veel wind, het hoogste punt heet niet voor niets Paso Viento, winderige pas. Ik heb moeite om stevig op mijn voeten te blijven staan en de camera stabiel te houden, maar voor dit uitzicht doe ik extra mijn best. De rivier meander door de diepte, strak ingeperst tussen een groene berg en grijze stenen. Links slingert de weg mee naar beneden en heel in de verte… Zie ik daar de hut? De aanblik geeft me de extra energie die ik nodig heb en ik wandel in rap tempo omlaag en over de brug voor een laatste klimmetjes van hooguit twee meter naar de refugio. Dit keer heb ik een echt en peperduur bed in de hut want de camping was volgeboekt. Een warme douche later en ik nestel me op het terras in de zon, al ga ik gauw weer even naar binnen om sokken aan te trekken. Sandalen zijn prima, maar aan de wind ontkom je zelfs hier niet. Voor het terras staat een aantal pakpaarden, roze netten met lege bierkeggen ernaast. Na een uur zijn ze opgeladen en vertrekken twee cowboys onder de nieuwsgierige blikken van fotograferende en filmende toeristen. Ze dalen iets af en steken voorzichtig de rivier over. Als een van die nieuwsgierige en filmende toeristen vind ik het daarna wel mooi geweest. Snel naar binnen en slapen, want morgen wordt een extreem vroege dag.

Dag 7: Refugio Chileno - Centrasl, 14 km
De wekker gaat al om 03.30 uur, terwijl het buiten de hut nog pikkedonker is. Ik pak de laatste spullen in mijn dagrugzak en doe mijn hoofdlamp om. Buiten de refugio staat een grote groep wandelaars eveneens al klaar voor vertrek. Ik volg ze het donkere bospad in, maar hun hoofdlampen verdwijnen algauw uit het zicht. Ik kan niet verder kijken dan de lichtstraal, maar het is net genoeg om de boomwortels en stenen op het pad te kunnen zien. Toch begint het algauw te spoken in mijn hoofd. Wat als ik een afslag mis en verdwaal? Ik geef mezelf een standje. Tot nu toe is de route en markering idioot-proof en ik verwacht niet dat dit juist hier verandert. Zo nu en dan zijn er houten paaltjes met reflecterende strips die de richting aangeven en ik ben weer gerustgesteld. Toch ben ik blij als ik na een tijdje weer wat hoofdlampen zie en wat wandelaars inhaal. Als ik omhoog kijk zie ik talloze sterren. Vanuit het bos klinkt een nachtvogel, maar geluid lijkt in niets op een uil. En dan zie ik vanaf een open plek in het bos in de verte drie heldere lichtjes, hoog boven me, maar te laag om sterren te zijn. Oeps! Het zijn hoofdlampen, maar zo hoog? Dat belooft nog wat. Ik zet door en na een uurtje komt er bij de afslag naar een rangerstation een eind aan het bospad. Hier houdt het pad ook op makkelijk te zijn. Het begint te klimmen. Eerst nog met keurig aangelegde rotstrappen, dan los zand en tenslotte een willekeurige stapeling van rotsen. De route duikt in de N bos in en stijgt verder, af en toe stop ik bij een beekje wat om te drinken. Ik hijs mezelf omhoog aan mijn trekking poles en kom boven de boomgrens. Talrijke paaltjes wijzen de weg over een puinhelling. De route golft op en neer en over een steenberg kan ik de donkere vormen van de Torres al onderscheiden. Achter me kleuren de wolken al een prachtig rood. Ben ik straks te laat? Als ik met een ruime boog om weer een steenhelling heen moet, word ik even sjachrijnig, ik ben er wel klaar mee. Een touw en waarschuwingsbordjes verhinderen een rechtstreekse route naar ons doel omdat die te gevaarlijk is. Mopperdemopper. Zo dichtbij en dan omlopen? Maar dan wordt het pad opeens weer makkelijk en is het nog maar een stukje omlaag naar het meer aan de voet van de Torres Del Paine, de drie slanke torens die het nationaal park van kilometers ver een uniek en herkenbaar silhouet geven. Ze steken donker af tegen de diepblauwe lucht, een wattenwolk om de meest linkertop. Het waait enorm en veel wandelaars zoeken beschutting bij de rotsen, terwijl ze wachten op het ochtendlicht. Sommigen hebben zelfs een slaapzak meegenomen om zich warm te houden. Ik trek mijn trui, buff en muts uit mijn rugzak, maar mijn camelback heeft weer gelekt en mijn handschoenen zijn zeiknat. Ik warm mijn kleumende vingers onder mijn oksels en wacht samen met de andere wandelaars tot de zon over de puinhelling kruipt. Hoewel de lucht lichter wordt en de torens zich steeds duidelijker aftekenen, krijgen de rotsen niet de warme gloed die ik met een zonsopgang verwachtte. Gelukkig blijft het hoe dan ook indrukwekkend. Iedereen fotografeert elkaar en laat zichzelf fotograferen en ik blijf niet achter. Meestal hoef ik niet zo nodig met mijn snufferd in beeld, maar dit is wel heel bijzonder. Het hoogtepunt van de O-trek. Ik heb het toch maar volbracht, ondanks mijn stijve voeten, lekke matras en lekkende camelback. Ik heb fantastische dingen gezien en fraaie foto's gemaakt. Ik heb hele dagen gewandeld met een rugzak van wel 18 kg. Ik ben trots op mezelf. Ondanks de euforie wordt de wind me na een tijdje teveel en wacht ik niet meer of de zon nog echt doorkomt. Langzaam begin ik aan de terugweg, die dit keer een stuk makkelijker is omdat ik het pad beter kan overzien. Ik zie de zigzaggen die in het donker verborgen bleven en alternatieven waarover wandelaars met hun voeten stemden. Het blijft een lange afdaling en dan nog dat lange stuk door het bos naar refugio Chileno. Daar kan ik nu de rivier zien, met de indrukwekkende bergen op de achtergrond. Ik stop voor foto's, kan geen afscheid nemen van de bergen, ook al ben ik op weg naar het eind van deze trek. Veel te gauw en niet snel genoeg kom ik terug bij de refugio. Na een ongezond tweede ontbijtje van cola en chocoladekoekjes begin ik dan aan het laatste stuk naar Central. In de schaduw van de refugio was het fris, maar ik moet de vallei weer uitklimmen en krijg het snel warm. De rivier meandert door de nauwe kloof en hoe hoger ik kom, hoe mooier het uitzicht. Op Paso Viento valt de wind dit keer heel erg mee en ik neem toch weer wat extra foto's. Ik daal af naar de splitsing van Frances en Central en kies dit keer voor de linker afslag naar hotel Las Torres en de centrale camping. De eerste busladingen toeristen zijn gearriveerd en regelmatig sta ik stil om grote groepen langs te laten. Aangezien zij stijgen en ik afdaal, hebben zij volgens de wandel-etiquette voorrang, iets wat ik ze zeker gun. Maar het haalt me wel uit mijn wandelritme, wat met de ongelijke stenen al moeilijk genoeg is om vast te houden. Ook mijn voeten zijn niet blij om weer stil te staan en blijven het liefst in beweging. Eenmaal bij een brede grindweg voel ik mijn voeten tintelen en ik ga lekker in het gras liggen voor een dutje. Schoenen uit, bril af en heerlijk ontspannen in de zon. Wanneer een half uurtje later de zon achter een wolk verdwijnt, kruip ik al krakend weer overeind. Door. Nog een kleine afdaling, waarbij ik uitkijk op een grijze vlakte waar wandelaars lopen die rechtstreeks naar Frances gaan. Op de achtergrond een slingerende rivier waar even later een groep ruiters oversteekt. Nog even kijk ik om naar de bergen waar ik zo van heb genoten. Torres Del Paine en de O-trek is waarlijk een droom die is uitgekomen. Gelukkig heb ik nog dromen genoeg voor de toekomst. Volgende halte: Argentinië.

*NB: de afstanden verschillen per website en de kaart is niet erg goed leesbaar (oranje lettertype argh!), dus de genoemde afstanden zijn niet per se juist. Alleen de laatste dag heb ik GPS aan gehad. Maar de afstanden zijn voor mij niet het belangrijkst. Elke etappe is in 1 dag in ieder geval goed te doen. 

Bekijk mijn youTube videos van deze wandeling hier.