Super-Audax 2009)

Afzien in de Franse zomer

 

Vernonette ligt zo’n 80 km van Parijs  en heeft weinig om zich op te kunnen beroemen. De kleine verzameling gebouwen heeft meer weg van een kazerne-complex uit het voormalige Oostblok dan een dorp. Toch verzamelen zich meer dan 100 wandelaars voor de Super-Audax van 200 km.

 

Twijfel

Om 04.00 uur gaat de eerste wekker in de sporthal van Vernonette. Vijf Nederlanders, zes Belgen, een paar Duitsers en vooral veel Fransen werpen zich op het ontbijt dat in een uitgeleefd hotel 300 meter verderop wordt geserveerd. Opvallend veel vrouwen. Hoe langer de afstand, hoe minder vrouwen er mee doen, is meestal de regel, maar vandaag gaat dat zeker niet op. We verzamelen ons op het bordes, wachtend. Reflectiehesjes zijn de hele dag verplicht en ik ben niet de enige die nog snel de bagagewagen induikt om het vertrouwde  kledingstuk uit mijn tas te plukken. Zoals wel vaker aan het begin van een tocht bekruipen de twijfels me.  Ik zit niet lekker in mijn vel en ben niet in supergoede conditie. En dan 200 km gaan lopen in Frankrijk? Waar begin ik in ’s hemelsnaam aan? Dan gaan we lopen en raak ik in het ritme van 6 km per uur. Mijn zelfvertrouwen keert, zoals altijd, terug.  Ik ben sterk. Ik kan dit. Dat wéét ik.

 

Parende karpers

De vogels beginnen juist te zingen wanneer we de steile heuvel afdalen naar Vernon, militair oefenterrein aan beide kanten van de weg.  Op een kruispunt kunnen we nog net de Seine zien en daar komen we ook meteen langs het opvallendste huis van Vernon, ‘De oude molen’ uit de 17e eeuw. Het prachtige vakwerkhuis is gebouwd op de pijlers van oude brug en onder het huis zien we boten dobberen op het water.

Even later is er waarachtig een graspad, maar algauw komen we weer op de verharde weg. Een signaalwagen met oranje zwaailampen rijdt voorop om het overige verkeer op onze aanwezigheid te attenderen. Mist hangt boven de rivier en de heuvels die aan de andere oever oprijzen. Berry, een van de vijf Nederlanders, vertelt me over een 100 km in Lapland, waar ik al een tijdje meer over wilde weten.  Op de eerste wagenrust wordt meteen duidelijk dat we ons over de verzorging geen zorgen hoeven te maken. Cola, cake en stukjes chocolade. We worden verwend.  Het is een heerlijke dag. Bewolkt en koel, perfect wandelweer.  Bij de tweede wagenrust klinkt de roep van een koekoek over het kabbelende water van de Seine, terwijl onder de waterlelies parende karpers kabaal maken.

 

Richard Leeuwenhart

Weer wat opgefrist worden we meteen na de rust getrakteerd op de eerste serieuze klim omhoog, over een rustige bosweg.  Na een redelijk steile afdaling komen we uit bij een plateau vanwaar we een fantastisch uitzicht hebben over de ruïne van Chateau Guillard, de Seine en enorme rotsen die hoog boven de rivier uitsteken.

Een deel van de ruïne van het kasteel uit 1197 is in steigers gehuld, maar er is nog genoeg zichtbaar om van te genieten. De muren en een toren staan nog overeind en toeristen –formaat speldenknop – worden rondgeleid langs de het nog altijd indrukwekkende verdedigingswerk.  De organisatie heeft hier een rust van tien minuten ingelast, die we gebruiken om te genieten van het uitzicht en foto’s te maken. Het kasteel dat in opdracht van Richard Leeuwenhart in één jaar (!) werd voltooid, was bedoeld om indruk te maken op koning Philip Augustus van Frankrijk en te voorkomen dat hij Normandië zou binnenvallen.  De vesting kwam na Richards overlijden  door de pijl van een kruisboog in zijn schouder, in handen van zijn broer John Lackland en viel al in 1202. Een belegering van zeven maanden, gevluchte dorpsbewoners die in het kasteel bescherming zochten, maar tussen de linies verhongerden en een slimme inval door het raam van de slecht bewaakte kapel. Het kasteel heeft een spannende, maar ook tragische geschiedenis. Tijdens de Honderdjarige Oorlog veranderde het kasteel regelmatig van eigenaar, tot Hendrik de Vierde het eind 16e eeuw liet afbreken. De stenen werden gebruikt om abdijen in de omgeving mee te repareren. 

Losse veters

We dalen de 15% helling af, vlak langs de ruïne, naar het dorpje Andelys, waar de signaalauto tot tweemaal toe de weg kwijtraakt. Hier hebben we dan een ‘echte’ rust met een stevige maaltijd. Verder langs de Seine gaat het, onderlangs de enorme rotsen die we eerder van bovenaf zo bewonderden.  De zon is inmiddels doorgebroken en het is flink warm. Doordat we vele kilometers langs de rivier lopen, dreigt mijn linkerarm te verbranden, terwijl ik rechts nergens last van heb. Van tevoren heb ik op internet gekeken en in Frankrijk was slecht weer voorspeld, dus zonnebrandolie ontbreekt in mijn bagage. Ik hang mijn reflecterend vestje over mijn schouder, maar heb het gevoel dat de zon er dwars doorheen brandt. We blijven de weg volgen, terwijl de rivier langzaam uit beeld verdwijnt, verborgen achter velden vol gerst, koolzaad en bosschages.

Een volgende wagenrust is onverwacht kort. Ik haast me om mijn flesje te vullen met groen mintachtig spul en vergeet mijn stressballetje tegen dikke vingers in het gras. Na deze rust wordt ik plotseling gepijnigd door een spier of pees in mijn rechtervoet. Het straalt uit naar de enkel, maar wanneer ik de veters losser maak, gaat het al beter. We zijn nog maar zo kort onderweg, als dit doorgaat wordt het een érg lange 200 km! Alweer een wagenrust later trek ik de veters helemaal los, terwijl ik me tegoed doe aan de rijstebrij. Ik ben even bang dat mijn schoenen gaan schuiven, zo met de veters losjes onder elkaar geschoven, maar dat valt heel erg mee.

 

Vakwerk

Eindelijk draaien we dan van die ene valleiwand af, steken een beekje over en rusten 20 minuten in het gras. Daarna gaat het weer heuvelopwaarts, terwijl de zon ongenadig brandt. Bij de vorige rust ben ik zowat als laatste vertrokken. Dan moet ik even de bosjes induiken en wandel meteen achteraan de inmiddels langgerekte stoet wandelaars. Hierdoor heb ik bij de volgende wagenrust slechts 5 minuten pauze in plaats van 15. Hier hoor ik ook het bericht dat Teije, een van de Nederlanders, ermee stopt. Zijn vrouw staat op een camping in de buurt van Vernon en misschien maakt dat het makkelijker om te stoppen. Wel ontzettend jammer, natuurlijk. Veel te vroeg moeten we weer door. Wim Freriks neemt me mee naar voren, maar bij een haarspeldbocht blijf ik toch weer even staan om foto’s te maken. Daarna speer ik weer naar voren en haal Wim makkelijk in. Dit is best geinig!

Een volgend dorp waar we doorheen komen is werkelijk een plaatje. Prachtige en kleurrijke vakwerkhuizen met sering tegen de gevel. Een enorm huis is weliswaar niet het mooiste in het dorp,  maar door zijn grootte wel degelijk het indrukwekkendst. Het is een laag, langgerekt gebouw met een gevelplaat waarop trots wordt verkondigd dat componist Maurice Ravel er een bepaald stuk heeft geschreven. Kijk, daar word ik blij van, zoveel schoonheid om van te genieten! Ik lig weer wat achter en speer naar voren.  Terwijl de schemering inzet, blijf ik in het gras even staan en laat de rest passeren. Nog een keer! Wanneer ik de koplopers heb ingehaald, plof ik in de berm. Het duurt zowat tien minuten voor de laatste wandelaars in zicht komen. Weer stap ik al fluitend langs de linie, helemaal naar voren. Ik weet dat het niet heel verstandig is, dat ik mijn energie moet sparen voor het einde, maar het is zo leuk! Het tempo ligt niet bijster hoog vandaag en het zou me verbazen als we gemiddeld 6 km/u halen en dat tempo is eigenlijk al laag voor mijn doen.

 

Motivatieproblemen

Avond valt. Bij een volgende wagenrust wordt al gefloten voor vertrek, wanneer er nog een man aan komt lopen. Ik bied hem het stuk ontbijtkoek aan dat ik net nog heb weggeritst, maar hij geeft aan misselijk te zijn. Ik probeer te bedenken hoe ik hem in het Frans moed kan inpraten en dan schiet me het woord te binnen dat ik andere wandelaars heb horen zeggen: “Courage!” De lucht is helder en terwijl het langzaam donkerder wordt, verheug ik me op de vele sterren die we straks zullen gaan zien. Nu moeten we het nog doen met de helderste en een vliegtuig dat knipperend overkomt.

’s Nachts ben ik te moe om de aantekeningen te maken, die me tot nu toe als geheugensteun hebben gediend. Elke rust draait nog maar om een ding: slapen! Bij de ene rust is er een ongebruikte tafel waar ik op kan gaan liggen, bij de volgende in een zeilclub werp ik me op de grond, die bij nader inzien toch kouder is dan ik had gedacht. Ik heb geen energie meer om overeind te komen. Terwijl ik mijn spieren voel trillen, krijg ik ernstige motivatieproblemen. Waarom doe ik dit ook alweer? Met nog vijf minuten te gaan wordt er gefloten. Ik ben zo druk bezig mijn voeten af te plakken en schoenen weer aan te trekken, dat ik al buiten sta voor ik er erg in heb. Ik heb geen tijd om na te denken of ik überhaupt nog wel wíl lopen, ik loop al, zij het een tikkie kreupel,  en binnen tien minuten zijn mijn spieren weer redelijk soepel en geven mijn voeten zich over aan het genadeloze ritme van mijn stappen.

 

Moe

Op de een of andere manier heeft mijn MP3 zich niet goed opgeladen, terwijl ik die juist hard nodig heb om me wakker te houden in de nachtelijke uren. Een andere oplossing dan: lekker lopen met je ogen dicht, terwijl twee andere wandelaars je de goede kant opsturen. Heerlijk. Alleen bij Euraudax kan dat en ik geniet ervan. Wat heb ik dit gemist! Zo kom ik al lopend en duttend de nacht door.

’s Ochtends is er waarachtig nog een stuk bos, een smal pad met steenslag, niet iets waar ik nu echt heel blij mee ben op dit moment. Op een smal zandpad staan de hoefafdrukjes van reeën in het harde zand gebakken.  Verder is de route niet heel bijzonder meer. Geen kastelen, ruïnes of leuke dorpjes. Ik heb trouwens nu toch geen energie meer om veel op de omgeving te letten. Vooral mentaal is het nu erg zwaar. Meer dan veertig uur zonder slaap, wat ben ik moe! Wim Freriks is een geweldige steun. Hij wacht op me, houdt de laatste 12 km mijn hand vast. Fijn dat dit gewoon kan, omdat je steun aan elkaar hebt. De Duitse Marion heeft het ook moeilijk en ik probeer haar te steunen en op te beuren. Dat is vreemd genoeg nu net wat ík nodig heb, iemand anders om me om te bekommeren. Ik word even afgeleid van mijn eigen pijnlijke voeten en mijn vermoeidheid.

 

Vernon

Na Chambray is de route aangepast omdat de feestzaal waar de rust was gepland failliet is. Hierdoor lijkt het eindeloos lang te duren voor we bij de rust komen. Zijn we er nu nóg niet? Bovenop een heuvel staan dan eindelijk de auto’s, we kunnen ze al uit de verte zien. Ik lig in het gras, terwijl   Marion haar voeten laat verzorgen. Ik eet niets, maar drink wel. Natuurlijk is dat fout, maar ik ben zo moe dat ik alleen nog maar wil liggen. De rust duurt langer dan gepland en nog steeds komen er wandelaars aan, die de rust nog moeten bereiken. Ook bij de volgende rust, die 7 minuten zou duren, zitten we zowat een half uur. Als we voor het laatste stuk naar Vernon vertrekken, komen er nog steeds wandelaars aan.  De route gaat nu alleen nog maar naar beneden. We kunnen Vernon zien liggen in het dal, wat is het groot! Zeven kilometer duurt het en jemig, wat zijn die lang. Ik heb last van mijn schoenen. Dan zitten de veters te strak, te los, een steentje. Ik schaam me dood, wat een zeurkous ben ik! Wim is eindeloos geduldig en ik ben hem er dankbaar voor. De laatste drie kilometer heuvelopwaarts gaan onverwacht snel. Door de bomen heen zie ik de oranje staatlantaarns. Kan dit het al zijn? Ja, dit is het! We hebben het gehaald!

 

Terug

Bij de rotonde die naar het hotel leidt, worden we even opgehouden, omdat er blijkbaar nog iets gezegd moet worden. Man, loop door. Ik wil zitten! Het verkeerspaaltje is van plastic en zakt langzaam door als ik me erop laat zakken. Nu een toespraak, kan dat niet straks in het hotel? De nieuwelingen worden naar voren geroepen, en ook de man die alle 24 200 km’s al heeft gelopen. Dit is zijn laatste. Hij loopt scheef en ondersteund door twee andere wandelaars overbrugt hij de laatste meters. We zijn er. Ik heb het gehaald.